‘En wie denk je komt de 17e naar Amsterdam,’ rinkelt ze zonder inleiding mijn leven binnen.
Yes!
‘Hoe is het met je,’ vraagt ze, maar ik kan haar geen grootse of spannende verhalen vertellen, geen nieuwe avonturen of dromen voor mij, en dat van de Rietveld dat weet ze al, ook weer oud nieuws.
Mijn mooie denkende vriendin komt me bezoeken met haar nieuwe vriendin, om me te troosten, vertelde ze de vorige keer, omdat ik verdrietig klonk. En nog steeds kan ik niet naar haar lachen, knak in mijn adem. Ik wil niet zielig doen, maar soms is het klote!
Dus mopper ik en vertel, vruchteloos dit en dat, alles kost me moeite, niets komt van de grond, en hoe lang zal het duren, hoe lang voordat het eindelijk veilig is voor mij. Ze maakt zich geen zorgen. Ze kent me, zegt ze, op het laatste moment zal het allemaal weer op z’n plek vallen, mooier dan ooit.
‘Nu kunnen we ons natuurlijk afvragen waarom dat bij jou altijd op het laatst is,’ zegt ze bedachtzaam, maar daar besluiten we ons allebei niet druk over te maken.
Bovendien praat ze niet zo lekker, ik voel het, het is anders, tikkeltje geforceerd.
Haar nieuwe liefde zit naast haar, besef ik later.
‘En vertel eens,’ vraag ik, ‘hoe gaat het met jou?’
‘I’m in love,’ zegt ze simpel.
‘Oh,’ vraag ik, ‘vertel eens, dat is nieuw, vorige keer was dat nog niet zo.’
‘Yeah, yeah, I’m in love.’
En ik vraag hoe dat is, de eerste keer met een vrouw.
Maar daar wil ze het allemaal niet over hebben. Ja volgende keer als ze bij me is.
En niet omdat ze nu niet vrijuit kan praten, maar omdat ze in het Engels, en ze ach, gewoon liever mij er bij ziet.
‘Geen zorgen,’ lach ik eindelijk, ‘ik ga het je allemaal heel precies nog een keer vragen, straks. Vertel nou.’
Thuis,
Jezzebel
Foto: Man Ray; Meret Oppenheim
13 Responses to Zeg nou