Met een klap valt je gooi op de houtenvloer.
Ik kijk op, over mijn schouder, weg van het geluid. Ik weet niet wat, maar wil weten wie.
Daar sta je, voor mijn raam, je komt de sleutels werpen, het houdt vandaag niet op.
"Doe je dat zo," vraag ik zacht, zoals toen. Ik weet niet zeker of je het hoort. En ik vraag het anders, of je door het raam of de deur naar binnen wilt. Dat wordt het raam, wijd open, in de fauteuil die nog aan de kant staat neem je plaats. Van de week, toen ik aan je voeten zat op de grond, heb ik hem verschoven, ik ga zitten op de bank.
Je hebt het over laatste kansjes, en gisteravond, beetje snuiven, even lachen, ah, ook een ander kussen, man, denk je dat het helpt?
Ja, je wilt iets drinken, je hebt een beetje droge keel. "Cola, maar dan wel met een schijfje citroen," zeg je provocerend. Ik kijk je aan en geef ook blokjes ijs, al mijn handelingen, een glas met aandacht, al mijn liefde.
Je bent verdrietig, en ook je beste vriend geeft het terug, die manier van jou. Zoals je zegt, zoals hij zei: "Man, wat stel je weinig vragen."
En je vertelt over hoe erg je het voor me vindt, al die vuiligheid die ik over me heen krijg, maar helaas, je durft niet. "Beetje laf," noem je het zelf, ja je bent boos, zo vals en gemeen, maar je staat niet op. "Dat is ook waar," probeer je me nog een keer.
Ik ben erg geschrokken, en jij ook, maar dat heeft niets met mij te maken, jouw schrik.
In die liefde die scheef is, daar besta ik niet.
En nu wil je weten hoe het werkt, hoe zit je in elkaar. Ik probeer te geven, zo mild als ik kan, maar ik ben nog steeds niet lekker, volledig uitgeput en eindeloos met jou je zijn doornemen vreet al mijn energie. Ik kan je niet helpen, het zijn jouw vragen, ik heb de antwoorden niet, je zult ze moeten zoeken.
Je vraagt me naar je blinde vlek.
Man die alleen in de spiegel van een ander bestaat, je hebt me leeg gezogen
En niet de eerste keer, dat ik hou van een man die me laat verdwijnen. Dit keer raak ik een bodem, ik heb niet zo heel veel veerkracht meer. Maar daar op die plek waar ik koorts krijg die mijn keel dichtknijpt, waar woorden verdampen, ziek zwak en misselijk, daar sta ik op en weet ik heel zeker, ik wil adem!
Ik vraag je om te gaan, die mond wil ik niet kussen, en ook je uitgestoken hand weiger ik, ik wil je niet meer aanraken.
Door de deur ga je naar buiten.
Nu wil ik bestaan. Op mijn benen.
Eindeloos lang.
Amsterdam
Jezzebel
Art: Sigalit Landau, The endless solution
Jezz, gelukkig liet je jezelf niet verdwijnen. Je bestaat.
@Morgaine, ja, ik besta, maar soms doet het pijn!
En weet je, ik wil dat toch eens anders doen, misschien een nieuw beginnetje, we zullen zien.
Dank voor je woorden 🙂
Daarom weten we dat we bestaan, omdat het pijn doet.
Nieuw beginnetje opzetten, een recht, een averecht;)En in een hemels breiwerk is er geen plaats voor die verdoemde vallende steken;)
🙂
Slaap lekker 🙂
In de leegte grens gevonden en daarvoor opgestaan. Lijkt me een goed begin en ook het punt waar het om gaat. (zeg/denk ik voorzichtig van een afstand maar misschien toch een beetje dichtbij) Een nacht vol zachte kracht gewenst, Coby
..daar sta ik op en weet ik heel zeker, ik wil adem!
Hoe komt het eigenlijk, dat je zélf nooit een lief hebt gemáákt? Een lief van een ander is al gemáákt. Zíj (lieven) die je zélf bouwt geven ádem, zóveel is zeker!
Liefde maakt mooi, niet, oy va voi, venijnig..
Of toch: Niet??
Daarom, mijn eerste vraag: waarom heb je nooit een eigen lief gemaakt/gebouwd? Altijd die van een ander?
Reactie is geredigeerd
Goedemorgen, het zonnetje schijnt… toch? 🙂
@Coby, dank voor je woorden, ze zijn belangrijk voor me. Ik denk dat je gelijk hebt.
Ik schrok erg van mezelf, hoe doe ik dit steeds opnieuw, dat verdwijnen? En het heeft volgens mij met overgave te maken, maar daar wil ik het nog over hebben, misschien.
Wat me achteraf inderdaad ‘blij’ maakte, is dat er dus toch een moment is dat ik opsta.
@Mephisto, in dit verhaal is niet noodzakelijk sprake van een man van een ander, toch?
En DE man van een ander is een grote liefde; verliefd, verloofd, getrouwd, gescheiden en op het allerlaatst minnaars… We zijn alle stadia doorgewandeld, samen. Zo’n liefde die je niet los kunt laten.
Big love, no match.
Het ligt dus iets genuanceerder.
Enneh… ik maak geen liefdes, als je geluk hebt kom je die tegen.
Jongens, fijne dag.
Prachtig verhaal en een bijzondere foto.
Groeten, Henk
Ik maak ze
Ik verzin ze zelf
En kom ze tegen op mijn pad..
@Henk, dank voor je woorden, dank voor je steun. Ook door jou, ging ik verder met vertellen. Dankjewel.
@Mephisto, jij zoals ik. Dank dat je er bent.