Slordige Flarden

foto

"Weet je, Lieverd," zeg ik tegen hem. "Je bracht me weg, hartje winter, in de kou en de regen toen we afscheid namen. Toen ben ik niet meer warm geweest.
Het is nooit meer warm geworden voor mij, die treurige zomer van 2007, zo noem ik haar.
De zomer die nooit kwam, niet bestond, halverwege haar tijd bleef ze steken."

"Ah ja," zegt hij. "Toen was ik jarig. Toen werd ik echt oud."
"Ah ja," vraagt iedereen die het wil weten. "Hoe oud?"
"Veertig," zegt hij met verachting.
Ik knik net even ouder, een jaartje, maar veertig vond ik verschrikkelijk.
Nooit meer dertig, never young again. Wat is zij zwaar dit vierkante getal van het gelijk. Twee maal twintig, twee keer jong is oud. 41 Is beter. Dan ben je tenminste jonge veertiger.
Maar ik ben wel de oudste, die jonge veertiger, zij die er niets van begrijpt, haar tijd tikt verder.
En zij? Zij zijn soms nog jonge twintigers en de meesten lekker dertig. Er klopt niets van mijn gedachten. Ik ben niet anders. Toch?
Maar dat is niet waar. Ik heb een heel leven achter de rug.
Ik heb mijn beste jaren gegeven. Ergens anders. Nu leef ik op de rest.

In de ochtend zegt hij: "Ik denk dat ik maar ga."
"Dat is goed," zeg ik. "Ik denk dat je maar weg moet blijven."
Hij schrikt, zoals ik. Maar ik weet het zeker, time is ticking, ik heb er geen kracht voor.
Al die slordige flarden van een bestaan nog niet afgerond, en gedachten altijd ergens anders. In circles draaien twee werelden waar vrij en blij niet bestaat. 

Laat in de middag zie ik hem, tegen de afspraak. En plein publique, de hele wereld kijkt mee, op weg naar huis, straks op de bank voor de buis, nu nog even weg, van alles dat ze maken, en straks bekijken ze het wel, soms bloed je, net als in de film.
Snelle kussen, trein halen. Verhalen! Verhalen! Verhalen! Tussen mijn dijen, op mijn heupen. Nog zoveel te vertellen. Maar geen tijd van leven, geen tijd tot mijn spijt.

Op vrijdag in de nacht, of eigenlijk zaterdagochtend als het een dubbele mitswe is, dan tikt hij een eitje, afgestoten, bloedend weggedaan. Waarheen, hoe lang, waarvoor, de woorden van haar, die ik kende als de Lieve, aan wie je brieven schreef, de woorden van je hart.
Zij had al lang afgedaan, maar haar begrafenissong nog altijd nummer 1.
Leeft ze nog?

Ik weet niets meer van dit land. Ik begrijp er niets van, ik ken mijn eigen hart maar nauwelijks, laat staan dat van jou. Man oh man, waar ben je.
Hij zegt: "Held."
En ik frons mijn wenkbrauwen tot rimpels die blijven. Wat een bullshit. Ik heb mijn beste tijd gegeven. Nu moet ik verder, met de rest.

Amsterdam,
Jezzebel

Art: Mimmo Paladino

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

6 Responses to Slordige Flarden

    Leave a Reply

    This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.