Vanavond komt ze me ophalen. Een uur of zeven.
"Samen gaan we het vieren," roept ze enthousiast.
En ik moet om haar lachen, zoals vroeger, toen we nog echte vriendinnen waren.
Maar er valt op deze laatste dag van de maand in mijn toestand niet heel erg breed te vieren of te lachen. Waarheid is dat ik het deze maand, net, net, net niet gehaald heb.
Ik bied haar de chili uit mijn koelkast en er is ook nog een beetje couscous, zoals ik het daar vaak maakte, als een salade, met verse paprika, blokjes tomaat en gesnipperde ui, geroosterde knoflook en pijnboompitjes, met liefde gesneden mini dobbelsteentjes kaas, ook heel voedzaam, je kunt er dagen op leven.
Maar daar wil ze niets van weten. Ze neemt me mee, niet van dat poepchique, maar ergens waar het leuk is.
Ik moet er om giechelen, alsof ik op dat truttige zit te wachten.
"Als er weer geld is, later, dan kunnen we weer stoer gaan doen," zeg ik haar. Zoals we dat vroeger deden.
Samen zijn we opgegroeid, we hebben een gedeeld verleden, meer dan twintig jaar, toen we eindexamen deden en we echte, echte, echte vriendinnen werden, toen we samen een dansje instudeerden en bessen met 7-up ons nectar van de goden leek, toen we nog van zoet hielden en samen dwars konden zijn.
Zij is mijn aller, aller, aller beste vriendin, al die jaren geweest, door niemand van haar plek verstoten, niemand die in de buurt kwam van haar vriendschap. Alles dat we samen deelden.
En misschien vond ik het mooiste aan haar dat ze mij nooit zo heel erg serieus nam, dat ze er om kon lachen, al dat drama en die toestanden, en dat ze het fijn vond om samen te leren en te ontdekken, stommelend. Mijn manier net even wat wijder, wat grootser, wat heftiger, dat ook, dat vond ze geestig, vroeger, toen.
Totdat we vorig jaar, nadat we er jaren over gesproken hadden, nog eens samen met vakantie gingen, toen ging het mis.
Ze vond me hard en extreem, ze kon het niet meer volgen en ze wilde er niets van weten.
Ze stuurde me een brief waarin ze haar woede uitte, en veegde me volledig van de kaart, zelfs onze vriendschap sloot ze er bij in. Een brief zonder ruimte, geen opening, volledig dichtgeplakt met haar gelijk. Ze was het spuugzat om zich nog langer zorgen te maken over mij, ik leek het wel lekker te vinden!
Toen was het voorbij, toen durfde ik niet meer tegen haar te kletsen, alles wat er voor mijn lippen kwam, toen ben ik mijn woorden gaan wegen en wikken en bleef er niet zo veel over, van die vriendschap van ons. Heel weinig. Wat maakte het me verdrietig. Heel veel.
Zij was meer dan twintig jaar de belangrijkste vrouw in mijn leven, zij die kon relativeren, zij die ook van leuk en lekker hield en die voor de duivel niet bang was, het leek alsof ze gekozen had. Lekker veilig werd haar weg. En ook ik kon niet volgen. Die van mij zo anders, hobbelig misschien, en werkelijk soms val ik dikke builen, gemene schrammen, maar ik vind het zo fijn om dat eigen paadje te ontdekken, die weg die van mij is.
Onze vriendschap knakte op een moment dat ik haar steun, haar liefde en haar vertrouwen werkelijk hard nodig had, toen ik besloot dat het genoeg was en dat ik er uit wilde, uit het land van mijn hart, zoals zij er al jaren op aandrong. Maar ik kan niet haar momenten leven, ik moet mijn eigen kiezen.
Toen liet ze me los. Ik sprak er verdrietig over met mijn andere mooiste vriendin.
Mijn mooie denkende vriendin in Tel Aviv was er nog niet zo zeker van, dat het voorbij zou zijn, die vriendschap van ons. Ze zei: "Ik kan me niet voorstellen dat als zij van je hield en altijd dapper was om met je mee te gaan, dat ze dat, precies dat, niet nog een keertje zal doen."
Maar ik vreesde dat ze dit keer ongelijk had, mijn mooi denkende vriendin, dit keer maakte ze het mooier dan het was, het was op, kruimels bleven over.
En ook toen ik terugkwam, ging het stroef, dat contact van ons, heel voorzichtig probeerden we af en toe elkaars gezelschap, maar meestal verloren we elkaar, ergens onderweg, als we weer uithaalden, soms sterker dan onszelf, dan zetten we het weer op een lopen, zoals we dat vroeger samen deden als we dansten in al die tenten en de boel op z’n kop zetten.
Dan bleven we weer even uit elkaars buurt.
Maar weet je, weet je wat het allermooiste is? Allebei hebben we het niet opgegeven, microkleine beetjes, we bleven proberen, nog een piepklein beetje geven, we zullen wel zien.
En vanavond gaat ze mijn nieuwe toekomst met me vieren.
Je hebt geen idee hoe blij het me maakt.
Amsterdam,
Jezzebel
Foto: Mij onbekend
12 Responses to Lief vriendinnetje