My beauty

foto

Ik heb de gordijnen dicht gedaan. En de kaarsen aangestoken. Ik vraag het me af, is dit wat ik geworden ben? Zoals mijn grootouders.
Morena, zij die het in het donker doet, achter gesloten ramen, dat lichtje dat zij laat branden.
Ik heb rosé voor mezelf in geschonken, dat zou zo maar kiddush kunnen zijn, en ach, met een beetje verbeelding de toastjes de challe en het druipende Franse kaasje uit de Champagne als kippensoep.

Ik moest weer aan je denken, of eigenlijk aan je broer. Het gaat niet zo goed met hem. Hij zou terugbellen en daar heeft hij nooit meer de kracht voor gevonden.
Weet je, hij en ik, toen je er niet meer was, een Jom Kipoer later, daar was iets. En oi, vraag me niet wat, mysterieus, zoals met jou, dat ene dat je niet benoemen kunt.
Toen je me belde uit het ziekenhuis en vertelde, voor het eerst vertelde.

Ik vond het fijn om bij je te zijn, jij was speciaal. In die tijd had ik vrienden en vriendjes, de vriendjes kwamen en gingen, maar de vrienden bleven en daar deed ik het niet mee.
Zij waren te dichtbij, dat was me te dierbaar.
En je was mijn sleutel, mijn brug, alles dat ik niet wist en alles dat ik was. Samen brachten we de eerste Golf Oorlog door.

Ik op een matrasje voor de televisie, CNN 24 hours a day, all the news you can dig, toen zo’n beetje als de Debka-files van tegenwoordig, niet zo heel erg goed gefundeerd, elk gerucht werd op je losgelaten als een windhoos in de Sahara, Desert Storm, en ik was er gevoelig voor, onbeschermd mijn huid, elke porie wijd open.

En jij aan de telefoon, als ik je belde, als ik in Ryaad het luchtalarm zag afgaan en wist, nog even, dan landen ze, de raketten van de haat, onderweg naar Tel Aviv. En jij belde, met vrienden, met familie, iedereen die daar zat, man je kende het halve land. Land dat je me ooit zou laten zien, die volgende zomer, dat werd de leugen, die van ons.
Het was voor het eerst dat ik besefte, morgen bestaat niet. De film die we samen zouden zien Flatliner je was er mee bezig, hoe dat zat, die coma van jou, iets meer dan een jaar geleden.

En iedereen dacht dat ze je kwijt waren, waren het elf of negen dagen? Ik weet het niet meer, maar ik weet dat het een medisch wonder was dat je er uitkwam, met zo weinig. Je was zo normaal, op je epileptische aanvallen na, maar ook dat al weer een tijdje geleden, die laatste, of liever gezegd die ene voor de laatste, zoals later zou blijken.
Je had je rijbewijs terug, je was door alles en iedereen goed gekeurd, de toekomst lag open, wijd open die wond, dat zwarte schaap, kom, hier zijn de twijgjes groener, bewijs je maar, werd er steeds voor je voeten geworpen.

Maar jij had je eigen idee en plannen, je hart nog groter dan je lijf, weet je, er waren er honderden, die ene vrijdagmiddag vlak voor of na Pesach dat weet ik niet meer, toen ik voor het eerst in mijn leven op een lavajah stond, jouw lawaaie, zoals ze zeggen. Man, de politie heeft de ventweg moeten afzetten.

En eigenlijk is er niets bijzonders dat ik wil zeggen, behalve misschien, nog één keer, shabat shalom.
Ik kom het je vertellen, het hele verhaal. Dat van die bloedbroeders.

Amsterdam,
Jezzebel

Art: Hila Lulu Lin, My Beauty

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

16 Responses to My beauty

    Leave a Reply

    This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.