Deze avond heeft hij me eindelijk te pakken, we lopen elkaar al een paar dagen mis, laten her en der berichten achter, maar we hebben niet gesproken, niet gehoord.
Ik vraag hem hoe het is, hoe het gaat.
‘Ja lekker,’ zegt hij en vertelt: ‘Ik ben met de kleine onderweg naar een vriend.’
Zijn vrouw heeft elke donderdagavond een meeting met een groepje vrouwen, een stuk of twintig, dit keer bij hen.
‘And probably bash about men,’ giebelt hij in mijn oor. Ik hoor zijn grinnik, hij schaamt zich.
En ook ik moet giechelen. Dat kan hij zo mooi, een beetje om zichzelf lachen.
‘Ah, ja,’ zeg ik, ‘je klinkt als een échte man.’
Samen moeten we lachen.
Man oh man, wat mis ik hem.
En die kleine.
‘Ja,’ vertelt hij verder, ‘zodra de eerste twee vrouwen binnenkwamen, klemde die kleine zich aan mijn been. Sindsdien heeft hij niet meer losgelaten. Ik heb hem maar mee genomen, maar eigenlijk is het laat voor hem.’
En weer moet ik lachen. ‘Ook al een man’s man. Och wat mis ik die Lieverd.’
Ik gebruik ons geheime woord.
Zoals ik het zo vaak tegen die kleine zei, Lieverd, en hem kietelde en kuste, honderdduizend kussen van mijn hart. Hij wist mijn naam niet, die mocht hij niet weten, hij noemde me zoals ik hem noemde, Lieverd.
‘Och,’ zegt hij met een uitroepteken. ‘Hij mist jou ook. Van de week stond ik op het balkon een sigaretje te roken, toen hij kwam en zei: "Let’s go Lieverd, let’s go." ‘
‘ I’m on the case,’ zegt hij.
Jezzebel,
Verwegistan
Wat een leed
Own picture
12 Responses to Let’s go Lieverd