"Een vrouw heeft veel lippen," zegt hij.
Ik luister naar die van hem. Gekluisterd.
"Daar ga ik je kussen. Ik wil je likken."
"Hmmm," zeg ik en houd mijn mond.
"Morgen ben ik bij je. Ik doe het zo. Dan trek ik bij je in. Je kent me nog niet."
"Hmmm," overweeg ik het idee.
"En jij," verlegt hij het accent.
"Als je er morgen bent, dan ga ik het waarmaken," is wat ik zeg.
"Nee," zegt hij, "dat kan niet."
"Hmmm," zeg ik.
De volgende dag laat hij mij bellen. En ik raak in paniek. Te lang al, te veel, heb ik met hem gesproken. Ik wil wel, maar ik kan het niet betalen.
"Ik wil je niet meer horen," is wat hij zegt.
"Oke," zeg ik vlug, dit kan niet te lang duren. Hij praat me arm. "Dat is goed. Ik zal niet meer bellen, niet meer sms-en. Ik zal je mailen. Als ik er weer ben. Als ik de dingen en de zaken geregeld heb."
Het betekent de eerste dagen niets.
Hij gaat eerst wandelen, een tijdje, een dag of negen. "Jou vergeten, niet aan je denken," is wat hij zegt.
Ik weet dat hij liegt. Zoals hij vandaag niet voor mijn deur stond.
Jezzebel
Amsterdam
Art: Own art
10 Responses to Mond van de wereld