Op het balkon sta ik met kleddernatte haren in haar neptijger tot aan mijn enkels druk te telefoneren. Wijze praatjes. Achteloos verkoop ik een volgend, ander verhaal. Ik voel me net een zigeunerkoningin.
Ze draagt die jas niet meer, hij is uit de mode, al een paar seizoenen voorbij. Zij zit in de confectie, ze weet er alles van. Nepbont is zo passé. Soms slaapt ze er nog onder, onder die jas, die magische jas, een uurtje op de bank. Zo warm, zo zwaar, zo prachtig monsterlijk, ik krijg er ballen van. In die jas vind ik alles schaterend leuk. Wat is dat toch met dit krankzinnige leven, dat soepzooitje van mij?
Ze is naar de waarzegster geweest. Daar had ze eens een paar cruciale vragen voorgelegd. Ja, de plek was goed. Voor hun, maar ook voor haar. Heel belangrijk. Even vragen, ja, de baan morgen krijgt ze. Maar ze moet hard werken. Lang hard werken en niet na drie maanden er mee ophouden. Ze moet eens doorzetten. Moment, er kwam nog meer. Ze heeft al een baan aangeboden gekregen, die had ze moeten nemen. Grote fout. Had ze van kunnen leren. Ze zal veel moeten leren.
Ik hoor het aan. Het maakt me razend. Ik verrek van de pijn in mijn buik. Vandaag is prut, de tovermantel van vanochtend al lang vergeten. Ik knik, ik weet mijn mond te houden. Ik reageer niet.
Ze vertelt door. Klopt, ze was gespannen, dat was duidelijk. Ze werd uiteraard niet voor niets gehealed. Maar frappant hè, dat van dat huis.
Ja, blij dat het een goede plek is. “Maar,” zeg ik, “als ik die baan had aangenomen, had ik nu niet dit huis gehad, dan was ik nog tot eind volgende week druk bezig geweest, voordat ik überhaupt serieus naar een huis kon kijken.”
Nu knikt zij en zegt niets.
Ik zwijg ook, woedend.
“Of had ik het haar niet moeten vragen?”
Ik maak een vaag gebaar met mijn handen, mwah…
Ik vlucht naar de keuken. Hapjes, ik zou koken, dat hebben we al weer een week voor elkaar, net als vroeger. Uren ben ik zoet met mijn meest geheime recepten. De lekkerste gerechten, ik zal ze eens wat laten zien. Ik kan het nog. Ze willen alles proeven, alles weten. En ik, de lafaard, tover met al mijn kracht, het beste wat ik in huis heb op tafel. Ik zal ze behagen, met al mijn liefde, verpletteren als het moet, dit red ik wel.
Ik kom uit een geslacht van heksen, zigeunerinnen en prinsessen, een lange, lange rij van prachtige vrouwen die alles van de liefde wisten. Die gaat door de maag.
En de volgende keer zal ik je meenemen naar al die vrouwen, zij van de legendes en de sprookjes wier bloed door mijn aderen stroomt. Dat wordt nog lachen, morgen op het sollicitatiegesprek…
Want de wereld, draait zoals zij draait en soms draait ze door.
Jezzebel,
Tussen stop
Foto: Stopera, paar dagen geleden
33 Responses to De prinses is een buikdanseres