Ik kan vandaag niet vatten, niet grijpen, niet omarmen. Ik weet het niet. Waar gaat het over? Er is een verdringingsmechanisme aan het werk. Ik kan er niet meer bij.
Hoe vaak kun je afscheid nemen en afstoten? Hoe vaak kun je tegen mensen zeggen dat je ze zult missen, dat je ze wilt bedanken, dat je veel van ze hebt geleerd en dat je hoopt dat ze dichtbij blijven? Het doet eindeloos pijn.
De mensen die ik vandaag gesproken heb zijn me heel dierbaar. Zij zijn de laatste resten van mijn bestaan. En elk afscheid snoert me de keel. Het kost me tijd om er weer bovenop te komen. Ik word steeds stiller.
Ik heb geluncht met mijn art teacher. Zij die het er op aan liet komen. Op het laatste nippertje dat we elkaar nog spraken, op mijn initiatief.
Ook zij is bezig te verdringen, ze moest, ze wilde, ze dacht pas later, in maart. Tijdens wat zij ons Laatste Avondmaal noemt, wij de lekkerste vis van de stad eten bij Barbunia op straat, springen de tranen haar steeds in de ogen.
Ze geeft me haar ring, ze haalt hem van haar vinger, deze koperen pracht uit het Romeinse Rijk. De afbeelding een Y-splitsing, vind ik, maar ja, ik zie overal symboliek.
De ring om mijn pink, ze haakt de hare om de mijne, sisterhood, laten we close blijven, laten we in godsnaam close blijven. Ze geeft haar e-mail, ze wil iedere tekening, elke krabbel, alles dat ik maak, alles zien. Ik moet het haar sturen, ze zal er wat over zeggen.
Ik ben haar zo dankbaar. Ik vraag om advies, maar allebei kunnen we nog maar nauwelijks de juiste woorden vinden. Ze raadt me één ding aan, met klem, één dag in de week, geen afspraken, geen telefoon, geen geklets, één dag dat ik mezelf voorbereid op. Schilderen, elke week. Alles klaar.
"Al staar je maar uren voor je uit," zegt ze met klem, "maar die ene dag moet je jezelf geven."
We kussen en omhelzen elkaar. En dan fronst ze opeens haar wenkbrauwen, heb ik wel genoeg geld voor op de luchthaven?
Ik zeg haar zich geen zorgen te maken, hij, de Grote Liefde, heeft voor me gezorgd, voor alles.
"Oef," zegt ze, met een zucht alsof ze spuugt. "Wat zul je pijn hebben."
En hij, de mooiste man die ik ken, hij belt me nog even, hoe het gaat, hoe ik het houd. Hij gaat morgen een leugen vertellen, de eerste, hij zal er vroeg zijn, zodat we nog even, nog heel even samen.
Om elf uur is het voorbij, de sleutels ingeleverd, mijn huis van een ander.
Shavuah Tov, goede week,
Tot straks, tot later,
Tel Aviv,
Jezzebel
Art: Rebecca Horn, Real World
31 Responses to Tot straks, tot later