Vandaag heb ik verlummeld. Godzijdank, dat is achter de rug. Nog twee weken te gaan. Het ergste heb ik gehad. Ik ben gevlucht. Ik heb getekend en geslapen. De volgende hormonale crisis is thuis. In dat land waar ik vandaan kom. In het noodbed dat voor me is opgezet. Daar zal ik nieuwe tranen huilen.
Deze zijn al stoffig, verwaaid, weggekabbeld. Ik hoef je niet te vertellen dat ik me heb wakker gehuild deze ochtend. Dikke tranen. Alles wat pijn doet, ik heb de wereld erbij gehaald. Oi, oi, oi, wat was het zielig, ik en de woelige baren.
Ze staat vier keer op mijn antwoordapparaat. Ik wil de verhalen niet horen. Ik kan er niet tegen. Vandaag besluit ik toch maar te bellen.
Ook zij gaat terug. De zevende heeft ze geboekt. Ah, een week eerder dan ik.
Haar stem is nerveus. Ze heeft niemand. Alleen op de wereld.
Maar dan word ik boos. Het is niet waar. Ze moet er uit, niet langer voor slachtoffer spelen. Hij praat het haar aan.
Met hem kreeg ik van de week al ruzie. Toen hij me vertelde hoe vreselijk hij het vond, hij ging scheiden. En ach, ach, ach, zij was zo alleen, ze had niemand, dat deed hem zo’n pijn. Ze zat er naast.
Ik zei dat hij op moest houden van haar een hoopje ellende te maken. Ze is krachtig, ze weet goed wat ze wilt. Het was tijd om haar te laten gaan.
Ook zij gaat terug. En ze probeert het met legitieme excuses, maar die verdraag ik niet vandaag. Ik vertel haar wie ze is, hoe gemakkelijk ze het voor elkaar heeft gekregen.
Ze heeft geld gespaard, een huis gevonden en ze is aan het solliciteren, haar toekomst wacht.
Hij is niet zo slim. Hij komt er nog wel achter, als hij niet de energie heeft om ruzie te maken.
Morgen weer verder.
Tel Aviv,
Jezzebel,
Art: Ron Mueck
47 Responses to Vandaag verlummeld