Over de telefoon vertel ik haar over gisteravond. Het gaf me op een rare manier een blij gevoel.
Ik had een diner met iemand van vroeger. Iemand met wie ik gewerkt heb. En ik af en toe nog eens spreek. Man van de eerste baan in het land van mijn hart.
Man, dat was er een waar ik lachend blij van werd. Over het algemeen. Kei en keihard werken, levensgevaarlijk, alle excessen en alle extremen, de ego’s en de gekwetste zieltjes, die er nu eenmaal bij horen. Bij dat vak. Werken voor TV.
Totdat het genoeg was en tijd om verder te gaan.
Hij beloofde destijds dat ik zou eindigen in de goot. En zei vaak dat als ik zo doorging volkomen verpieterde.
Het is allebei niet uitgekomen en daar hebben we samen respect voor.
Hij belooft zijn best te doen.
Het geeft me een goed gevoel. Ik heb contacten. Er zijn mensen die het voor me opnemen. Omdat we toevallig op elkaars weg werden geworpen. En slechts de tijd je vertelt dat je eigenlijk niet zo anders bent.
Alles dat ik heb gedaan, alles dat ik beleefde, waar ik me in stortte en weer uitstuiterde heeft me gemaakt tot wie ik ben. Alles en iedereen. Ik vergeet dat soms.
Ze begrijpt het, zegt ze, het is als het daffodil principe. Ze stuurt me een kitscherige mail met het sprookjesachtige verhaal van een moeder die door haar dochter wordt opgepord naar de krokussen te komen kijken. Mama wil niet. Te ver, te druk, te moe. Ze laat zich overhalen.
Daar staat ze dan voor het veld eindeloos mooie bloemen. Betoverd. Samen met haar dochter loopt ze naar het huisje van de vrouw die verantwoordelijk is voor de kilometers uitgestrekte kleuren.
Op een bordje staan de antwoorden van de vragen die niet gesteld zijn.
De vrouw heeft ze zelf gepland. Elke dag. Vanaf 1951.
De moeder peinst hardop wat zij niet had kunnen maken als ze zich elke dag een doel had gesteld. De dochter antwoordt nuchter: "Begin morgen."
De les uit dit boeiende verhaal wordt er ook bij verteld. Treur niet over alles dat je niet hebt gedaan. Wees niet bang dat je leven ooit eindigt, wees maar bang dat het nooit begint, wordt er letterlijk gezegd.
Ik vind het waardeloos. Schaamteloze sentimentele kul. En dat stuurt zij mij! Mijn mooie denkende vriendin.
Ik bel mijn moeder en vertel het verhaal over het diner en de mogelijke kans.
Ja, dat had zij ook bedacht.
En ik babbel en blaat enthousiast door. Maar wat ik ook zeg, het is niet meer dan gebakken lucht.
Als ik ophang ben ik verdrietig. Waarom doe ik dat toch, zo mijn best om haar te overtuigen? Alsof het niet om mij gaat. Alsof alleen de succesverhalen mijn ziel bepalen.
Ach, gadverdamme!
En die rottige vertaling van daffodil is narcis.
Tel Aviv,
Jezzebel
Art: Picasso
29 Responses to Ze zegt: ‘Het Daffodil principe!’