Mannentaal
Aanvankelijk moet hij me niet. Ik was van de verkeerde club.
In het begin heb ik het nog wel geprobeerd, hem te overtuigen, totdat ik mijn schouders ophaalde.
Zo belangrijk was hij niet.
Totdat we elkaar ontmoetten. Dat vond hij meteen niets. Ik was te rap met mijn woorden. Maar aan het einde van de avond was hij onder de indruk. En hij begon te schrijven.
Hij vindt mijn taalgebruik grof. Hard op papier. Op papier, natuurlijk, normaal praat ik zo niet. Regelmatig schrijft hij: ‘Wat zeg je dat toch weer fijntjes.’
Hij noemt het mannentaal. En mijn hoofd begint te suizen, waar heb ik dat eerder gehoord?
Hij heeft het over mijn neus, ronduit lelijk, Dat vind ik ook, maar verder niet interessant.
Ik probeer hem te vertellen over zijn handen en heb het over knuisten. Hij schrijft terug dat zijn vrouw het niet met me eens is.
Hij doet me aan Van Gogh denken en vraagt of ik een klap van de molen heb gekregen, allebei zijn oren zitten er nog aan.
Ik heb het over de kracht die metaal kan buigen. Zijn handen zijn niet mooi, niet schoon, niet verzorgd, maar ik vind ze opwindend. Hij begrijpt het niet.
Hij verdedigt zich met teder strelen.
Ik verlies hem.
Tel Aviv,
Jezzebel
Art: Van Gogh, uiteraard.
26 Responses to Blonde haren, blauwe ogen