"Kijk," zegt hij.
Ik kijk niet, deze lunch begint me de keel uit te hangen. Ik concentreer me met aandachtige vork op de carpaccio. Er zijn dagen bij dat ik vlees wil, rauw vlees.
Hij wacht, veegt met een servet zijn weke mond af en gaat verder. "Het ligt aan mijn moeder. Hé, hoorde je dat, mooie titel voor een boek!"
Ik kijk hem aan. "Mooie tekst voor een man aan de bar. Daar ligt het altijd aan. Aan hun vrouw of hun moeder."
Hij herstelt zich en gaat verder over zijn vrouw.
"Ach," zegt hij, "ik heb zoveel relaties gehad. Ik heb niet veel nodig. Straks ben ik in mijn midlife-crisis. En misschien ga ik wel terug naar Nederland. Laat ik haar hier achter, daar zit ik echt niet mee. Weet je dat ze mijn kind niet wil? Ze wil niet mijn kind. Ze is al 33 jaar! Net jarig geweest, nee 32, een paar weken geleden werd ze 32. Wat wil ze dan, dat ik straks vader word als ik zijn opa kan zijn? Voordat ik haar tegenkwam ging ik naar parenclubs. Dat vond ik leuk. Ik heb haar via mijn vriend leren kennen. Die vroeg hoe lang ze welkom was en ik zei, voor de grap, een week, een maand, altijd…? Ze is gebleven. Ik wil niet eens dat zij moeder wordt van mijn kind! Het spijt me om te zeggen, maar ik ben een keer vreemd gegaan in mijn huwelijk. Ze vroeg of ik nog even boven wilde komen voor iets heets. Wolf, haar broer was advocaat in het gangstercircuit, hij is geliquideerd. Ik sta trouwens bij JDate ingeschreven, dat weet ze. Weet je wat het met haar is, ze loopt gewoon weg. Op oudejaarsavond is ze de straat op gelopen. Ik heb haar elke paar minuten gebeld, ik wil niet dat jij op straat bent op oudejaarsavond, heb ik tegen d’r gezegd. Dit is een traditie waar ik van houd, ook al vieren ze het hier niet, ik wil dat je bij mij bent, zei ik… Ze kwam. En wie kon haar ophalen? Wie staat er altijd klaar om haar op te halen?"
Drie, vier, misschien vijf verhalen lopen door elkaar. Het maakt me doodmoe. De ober redt me, hij neemt de borden weg.
"Ze is gewoon een vreselijke vrouw," is het einde van zijn betoog.
Schichtig kijkt hij op zijn horloge, dat geeft ijdele hoop.
"Oh, God, de auto! Er moet een nieuwe parkeerkaart in. Die ga ik nu halen, hier word ik bloednerveus van."
Hij is verdwenen en ik bestel een kop thee met nana. Ik haal diep adem. Even rust. Waarom was ik met hem gaan lunchen?
Waarheid is, ik was het vergeten. Ik heb hem zo lang uit mijn buurt weten te houden dat ik vergeten was waarom ik dat deed.
Hij klonk aardig en begripvol, hij en zijn vrouw wilden me verwennen, oudejaarsavond zou het worden, even iets leuks, hangen in de kroeg was het plan, maar ik liet niets van me horen.
Niets zo armoedig als een feestje vieren dat niet bestaat. Ik was liever hier, bij de tranen en de drank, bij de afgestompte drukte van mijn eigen leegte.
"Zo terug," steekt hij zijn hoofd door het raam van het restaurant naar binnen en beent met herenstappen door de straat.
Mijn God, waar ben ik in terecht gekomen. Ik ken hem van thuis, de enige andere Jood bij ons op het dorp. En ook toen alleen maar vaag. Nu is hij de vriend van vroeger.
"Lees jij de Jerusalem Post," vraagt hij.
En dan heb ik er eindelijk genoeg van. "Ik lees Ha’aretz," zeg ik met klem en begint de ellende.
"Veel te links voor mij! En altijd maar dat zelfbevuilen. Wat dachten ze dan, dat we Libanon voor onze lol binnen gingen, hè? Waar zijn die drie soldaten?! Nou, vertel eens! En wat doet Iran?!"
En ik vertel. Een van de redenen dat ik dit land verlaat, heeft ook te maken met een regering waaronder ik niet langer wil leven. Wellicht een excuus, maar voor mij is het genoeg geweest.
"Walgelijk! Er is nog nooit iets goeds gekomen van een linkse regering! Jij, jij bent het nest aan het bevuilen. Walgelijk, wat heb ik daar een hekel aan."
Drie, vier, misschien vijf keer, vraag ik hem om het niet meer over de politiek te hebben. Hij weet van geen ophouden. Hij heeft het over de Egyptenaren en de Syriërs.
En ik heb het over mensen die we elke dag vermoorden.
"We," schampert hij. "We, alsof ik wat met hun te maken heb. Wanneer ben je voor het laatst in Nederland geweest? Dat zal je nog vies tegenvallen, al die hoofddoekjes, die zie je hier niet."
Ik zeg hem dat hij nog nooit verder heeft gekeken dan zijn eigen gelijk. Dat hij alleen maar door Jaffo hoeft te lopen, nee, niet dat mooie, historische gedeelte van de kunstenaars en de toeristen, ietsje verder, waar de mensen creperen.
Thuis val ik doodmoe in slaap.
Ik moet niet vergeten om me voorlopig niet meer door hem te laten opvrolijken, hoe lief ook bedoeld.
Tel Aviv,
Jezzebel
39 Responses to Trash!