Daar zit ik dan, hoog op mijn rots. Maar dat is een leugen. Het is te koud om dat waarheid te maken. Vandaag is kruipen.
Diep in deze nacht heb ik mezelf eindelijk klem gedronken, ik kan geen kant meer op. En aan de muur hangt een verlangen dat me begint te irriteren. Zij is te goed gelukt. Ik word er misselijk van.
Op een dag zal ik het je laten zien. Zij is mooier dan ik dacht, maar wel met geamputeerde benen. En dat is toch weer even schrikken.
Dit zijn van die dagen dat het venijn onder het oppervlakte ligt. En ik doe werkelijk mijn best. Ik sla weer lekker door. Veel te lief, compenseer ik met giftige tanden.
Hoe vaak heb ik hier niet gezeten. Wachtend op je dwingende kracht.
Maar ik wilde te graag. Je brak mijn benen, althans dat dreigde je.
En deze ochtend wil je niet horen hoe het met me gaat. Je kletst over tijd en zaken. Je babbelt maar wat. Maar je versjteert mijn hele dag. Alweer een waarin de tranen worden weggebeten. Met giftige tanden, zoals ik al zei.
Opstaan, ik moet opstaan, zijn de woorden die me verlammen. Alweer een nacht waarin ik hunker thuis te zijn.
Tel Aviv,
Jezzebel
Foto: L. Hatcher
12 Responses to Lekker dwars