In haar hart weet ze het

foto

De zon schijnt, het is een prachtige dag, ik word vanzelf wakker gekust. Ik kijk natuurlijk weer op het blog, het maakt me allemaal blij. Ik ga er wat van maken vandaag. Ik heb een goed plan voor de dingen en de zaken die ik voor elkaar wil krijgen.
Het lukt goed, ik bel met mijn ouders, er draait een was, ik ga naar de bank en sjees door de stad naar het postkantoor om al mijn rekeningen te betalen. Nu kan het nog. Ik heb nog een beetje.
Het is zulk mooi weer, zonder jas op de fiets, het maakt me echt gelukkig.

Thuis moet ik eigenlijk eindelijk aan een zeer grondige schoonmaak beginnen en ook op de computer en het blog valt er nog van alles op te ruimen.
Maar het heeft me nu lang genoeg geduurd. Donderdag of vrijdag is ze teruggekomen – ik weet het niet eens. Mijn mooie vriendin die zo mooi kon denken heeft nog steeds niets van zich laten horen. Net als ik.
In grote woede hebben we de vorige keer de verbinding verbroken, elkaar weggedrukt. Vlak voordat zij voor een paar dagen naar de Dode Zee ging en mij van alles dat mooi en lelijk was uitmaakte, omdat ik niet hield van haar demonstreren.
Ik wil weten hoe het met haar is. Ze is me dierbaar. Al deze dagen heb ik haar werkelijk gemist. 
We praten niet elke dag met elkaar, ook niet in de periodes van groot enthousiasme, als we wel elk moment iets samen willen ontdekken. Maar deze paar dagen, deze stilte, helemaal niets van haar, het weegt me loodzwaar op de strot.

Ik wil haar woorden, de klanken van haar stem. Ik bel.
"Hoe gaat het met je," vraag ik lief.
"Ben je voor dat je gaat vliegen, of ben je al geland," onderbreekt ze me.
Ik moet lachen. Ik ga pas volgende week. "Hoe gaat het met je, hoe heb je het gehad," probeer ik nog een keer.
"Voordat we op de oppervlakkigheid van deze vraag ingaan en het hebben over waarom jij en ik zo’n ruzie hebben, wil ik even zeggen dat dit niet over de telefoon gaat. We moeten elkaar ergens zien."
"Oké," geef ik onmiddellijk toe. Ik wil het ook uit de weg hebben, ik wil weer met haar kletsen en blij zijn, zoals we dat zo vaak deden.
"Wanneer," vraagt ze op een toon alsof ik toch nooit kan.
"Nu," zeg ik. Ze weet niet eens dat ik mijn baan er aan gegeven heb.
"Oké," zegt ze, "waar?"
"Bij Gotcha, hoek Dizengoff en Ben Gurion. Laten we samen lunchen."
"Kun je niet dichter bij mij in de buurt," gebiedt ze mij. 
Maar dat pik ik niet. Nu is het haar beurt om toe te geven. Ik ga altijd naar haar toe. Ze hoeft er nooit iets voor te doen. Door wind en regen spring ik op de fiets om me zeiknat in een wild plan van haar te storten. Nu is het van haar.
Ze begrijpt het.
"Oké," zegt ze en bedenkt nog een paar excuses om het een half uurtje uit te stellen.

"Waar ben je," belt ze vijf minuten voor tijd.
"Ik ben onderweg, om de hoek," antwoord ik geïrriteerd. Alsof ik het vergeten was.
Daar zit ze, pontificaal op het terras in de weer met haar rolapparaatje om een sjekkie te draaien zo groot als een king size sigaret.
Ze ziet er fleurig uit, maar niet mooi. Ze heeft van alles over elkaar gepleurd. En later als ik de felheid van haar ogen niet langer kan verdragen zie ik dat ze op haar pantoffels is gekomen. Tijdens die ellendige demonstratie had ze zich opgemaakt en er mooie kleren voor aangetrokken.

We bestellen en ik vraag of ze wil dat ik ga beginnen of dat zij liever…
Ze laat het aan mij over.
Ik vertel haar dat het me pijn deed toen ze me een fascist noemde.
Ze schiet er meteen op af. Het is gelogen! Ze maakt me met de grond gelijk, dat heeft ze niet gezegd.
Ik laat het gaan. Oké, misschien heb ik het niet helemaal goed begrepen, misschien dat ik me vergiste in de hitte van onze woede.
Ik vertel haar dat ik het afschuwelijk vind dat ze me niet meer ziet, omdat ik niet langer in het plaatje pas. Maar haar en mijn denkbeelden zijn precies hetzelfde.
Ze pikt het niet.
Met miljoenen moeten we de straat op, nu, dit is het moment. Het kan niet langer wachten.
Keer op keer probeer ik haar uit te leggen dat ik het werkelijk echt heel belangrijk vind, maar dat het niet mijn manier is. Ik houd er niet van als mensen met het woord fascist bestempeld worden.
"Maar dat is die Lieberman!" Ze schreeuwt. Haar ogen spugen vuur. Ze is werkelijk niet mooi, het lijkt alsof ze nog veel meer rimpelt dan anders. 
Ik kan het maar nauwelijks verdragen, de haat in haar gezicht.
En het is precies dit wat me niet bevalt aan die demonstratie van haar. Ik houd niet van mensen die zo blindelings kunnen haten dat ze niet meer zien wie er voor ze staat.

Ze probeert me met van alles te pakken. Oh, ik ben zo netjes, zo beschaafd, zo Europees. Ik houd niet van demonsteren en een beetje lege zinnen schreeuwen.
Oh, ik zit liever thuis, in de salon!
Op honderd verschillende manieren probeert ze me in de hoek te drukken. Het lukt bij elke poging. Ik kan me niet tegen haar woede verdedigen.
"Als ik niet naar die demonstratie was gegaan, dan had je wel gewoon met me kunnen praten," zeg ik op een gegeven moment.
"Ik wilde niet dat jij kwam! Ik heb nooit gewild dat jij daar naar toe zou gaan! Dat je er rond zou hangen alsof je een journalist was die apies kwam kijken!"
Het is een argument dat ze al meerdere keren heeft gebruikt tijdens onze woedende lunch.
En dan heb ik er genoeg van. "De waarheid is dat ik voor mezelf kwam, je wist me te overtuigen en ik wilde zien of dat voor mij ook klopte. Ik kwam voor mezelf, uiteraard, ik moet er ook de gevolgen van dragen. Maar jij was het die me met honderdduizend harde woorden vertelde dat het belangrijk was. En dus ben ik gegaan."

Ik vraag of we ook over andere dingen kunnen praten. Dat weet ze niet. Ze moet in haar hart kijken zegt ze.
Ik vertel haar dat ik mijn baan niet langer bestaat. Ze luistert weer, maar is er nog steeds op uit om op één of andere manier haar gelijk te halen. Dit is waarom ik het gedaan heb, het opzeggen van mijn baan, dat is waarom ik dit, of dat deed. Ze weet het allemaal.
En ze heeft gelijk, maar het is niet alleen haar waarheid, after all, het is ook van mij.

We nemen afscheid, ik geef haar een kus. 
Ze is weer iets zachter, maar nog steeds boos. "Ik wil in mijn hart kijken of ik… of wij…"
Het is oké ik ga naar huis.
Ze doet me erg veel pijn, ik weet niet zeker of ze het weet.

Tel Aviv,
Jezzebel

Foto: Paspop met handen op de heupen die je alles aan kunt trekken.

This entry was posted in Geen categorie. Bookmark the permalink.

20 Responses to In haar hart weet ze het

    Leave a Reply

    This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.