Miss you one.
Miss you two.
Mijn mooie denkende vriendin wil dat ik ga demonstreren.
Ik vraag wat er gaat gebeuren. Ze heeft het over met een zwarte vlag naar de grensovergang rijden en dan demonstreren.
Ik moet denken aan de woorden van een vrouw die me voor het eerst iets leerde, zij van het Grote Oog.
Ze zei: ‘Kijk goed uit achter welke vlag je loopt.’
Ik wil niet achter een zwarte vlag lopen. Ik houd niet van die symboliek. God mag weten waar ze dat voor kunnen gebruiken.
Ze is razend, ze schreeuwt: ‘Wat als de hele wereld dat zou denken! Wat als iedereen maar gewoon bleef zeggen, “oh nee, sorry dat is niets voor mij, ik houd er niet zo van!” Dacht je dat ik er van hield! Ik vind het vreselijk! Dacht je niet dat ik ook veel liever in mijn blootje op het strand zou liggen!’
Ik zeg niets. Misschien heeft ze gelijk.
‘We hebben één miljoen mensen nodig, dan houden ze er mee op.’
Mijn lichaam verrekt van de pijn, ik ben inderdaad ongesteld geworden. Demonstreren is nu niet zo’n goed idee. Ik ken dat van vroeger, toen ik nog in de brandhaarden van de wereld zat voor mijn werk. Het is niet de eerste keer dat ik uitgedroogd aan het infuus zou eindigen op zo’n dag.
Dit is geen dag om mijn lichaam in de strijd te gooien, ik zou er werkelijk beter voor moeten zorgen.
Maar dan moet ik weer denken aan het blog. Ik weet wat de kracht is van mensen die opstaan. Ik heb het hier zelf gezien. En al is het verschilletje soms maar heel klein als het het begint, als het klopt met hart en ziel dan is het onschatbaar.
Ik zeg dat ik kom.
Ik vond het vreselijk. Ik zag mijn vriendin opeens door heel andere ogen. En ook mezelf.
Wat was ik dwars! Ik had besloten er niet van te houden. Maar ik heb wel mijn best gedaan, daarom lag ik zo in de knoop.
In haar auto zitten nog twee andere vrouwen. Een beroemd psycholoog en tegelijkertijd kunstenares – zij is een Grote Liefde van mijn mooie vriendin en daarom houd ik ook een beetje van haar. Toevallig rijdt ook een fotografe van Amnesty International mee.
Dan is er natuurlijk mijn mooi denkende vriendin en ik met mijn warrige hoofd en slordige bestaan
Ik voel me trots, als dit de kracht van het universum niet verenigt, dan weet ik het niet meer.
Het moment dat ik heel zeker wist dat demonstreren niet voor mij is, was op het moment dat we met iets van honderd auto’s op een parkeerplaats verzamelden en een man een handvol gele linten ophield. Hij vraagt om tien vrijwilligers die met die band durven te lopen, maar zegt er niet bij waarvoor.
Mijn mooie denkende vriendin stapt meteen naar voren, de psychologe stapt er dapper achter aan, hoewel ik haar zag twijfelen. En natuurlijk weet Amnesty Pictures ook een lintje te bemachtigen.
Ik weiger. Ik ben een kind van een Jodin, tweede generatie. Never nooit niet dat ik met een gele band ga lopen, kan mij niet schelen waarvoor.
Dan wordt er uitgelegd dat de mensen met de gele banden ordebewakers zijn.
‘In elke demonstratie moet je volgens de wet een aantal mensen hebben die toezien dat alles op de juiste manier gebeurt,’ vertelt de psychologe me met ijzige woede later.
De man die de lintjes uitdeelt zegt er wel bij dat hij ons niet gaat vertellen wat we moeten doen, maar dat we vooral aan de mensen met die lintjes moeten gehoorzamen en doen wat zij zeggen.
Aha, denk ik, we hebben the chosen of the chosen gecreëerd. Übermensch. Dat ken ik al.
Het zit me vreselijk dwars, maar ik houd mijn mond.
Als we bij de checkpoint aankomen met honderd auto’s, zwarte vlaggen en toch iets van een overwinningsroes, stappen we allemaal uit en worden er posters uitgedeeld door de gele lintjes.
Ik weiger. Dit is niet van mij. Ik heb geen zin om met een poster te lopen waarvan ik de tekst net niet helemaal precies kan lezen.
Ondertussen krijgt de psychologe last van haar gele band, ze wil liever fotograferen, ze is immers ook kunstenaar. Zachtjes vraagt ze aan mij of ik haar lintje wil, die band van haar.
Ik weiger.
Dan schakelen ze over op het Hebreeuws en wordt de vraag algemeen. De psychologe wil liever fotograferen.
Amnesty Pictures stelt ook voor om het aan mij te geven.
Mijn mooie vriendin vraagt het me later nog een keer.
Ik weiger met luide stem: ‘Ik loop van mijn leven niet met een gele band om mijn arm!’
‘Oké!’zegt ze beledigd en verwijdert zich snel. Er zijn gelukkig heel veel mensen die belangrijk zijn en zij kent ze.
Ik kijk naar haar vulgaire manier van de mensen begroeten, soms dwars door de woorden heen, als ze iets liefs tegen mij wil zeggen.
Het irriteert me en doet me pijn. Ze ziet me niet meer. Ze is ergens anders mee bezig.
Er zijn een paar speeches en hoewel we elkaar beloofd hadden in het Engels te spreken – omdat we nu eenmaal uit een divers publiek bestaan, Israëliërs, Palestijnen en buitenlanders – zijn de meeste van die woorden in het Hebreeuws. Het Engels is zo erbarmelijk en gebroken, daar kan niemand zijn aandacht bij houden.
En dan beginnen de leuzen, het samen zingen. Ook zo’n moment dat ik alert ben, het moment van saamhorigheid.
Het is allemaal wat knullig in de trend van "USA, weg ermee!"
Alleen in het Arabisch wordt iets over Lieberman gezegd. Mijn oren spitsen zich. Dit zijn de woorden die ik wil horen. Ondertussen ben ik er bij gaan zitten. Foto’s heb ik ook genomen, alsof ik het weer was, de journalist.
Elk excuus was prima om er niet bij te horen. Ik had er geen zin in. Dat heb ik misschien wat al te duidelijk gedemonstreerd. Ik ben er niet zeker van dat mijn mooie vriendin niet zwaar teleurgesteld in me is.
Ik vraag aan een vrouw naast me op het stoepje wat er gezegd wordt. Dat heeft ze jammer genoeg niet kunnen verstaan, ze vertaalt me andere zinnen die ze wel begrijpt.
Op de terugweg in de auto vraag ik er in het algemeen naar.
De Amnesty Fotografe weet dat ze het woord fascisme gebruikten, ze herkende het, ook zij is begonnen Arabisch te leren.
En dat is precies waar ik geen trek in heb. Ik heb geen zin om die man buiten te sluiten. Dat ken ik al, het moet anders. Hij hoort er net zo goed bij.
Ik ben razend, net als mijn mooie vrienden schreeuwen we samen tegen elkaar in de auto op de terugweg naar huis.
"En hoe zit dat met die gele lintjes! De Übermensch," haal ik nog een keer uit.
Dan springt de psychologe er tussen. Ze duldt geen tegenspraak meer, ik mag niet met haar praten, ik moet luisteren.
"Heb je gezien dat er door die mensen met die gele lintjes op één of andere manier gewelddadig is opgetreden," vraagt ze me. "Dit was alleen maar symbolisch, een zeer poëtisch moment. Niemand wist wat hij moest doen. Als jij denkt dat je geweld hebt gezien dan zit je in een fantasiewereld opgesloten!" oordeelt ze.
En ik zeg haar dat ik niet heb gezegd dat er door die mensen geweld is gebruikt, mijn stem is zachter geworden. Ik probeer goed na te denken. Wat mij niet bevalt is dat een dergelijk symbolisme wordt gebruikt.
En tegen die mooie vrouwen vertel ik over de enige woorden die voor mij interessant waren en die ik op het prachtige lichaam van een Palestijnse vrouw heb gezien.
Haar begreep ik. Maar dat begreep niemand in onze auto.
En weet je, zwart is geen kleur om bang voor te zijn, net zo min als geel, maar het is wel belangrijk om te weten in wie zijn handen het is.
En voor de rest; ik neuk het liefst met liefde
🙂
Jezzebel,
Tel Aviv
Foto’s: Miss you one two. Erez checkpoint today.
19 Responses to Overpeinzingen van een buikdanseres