Zij vraagt het mij. Ik vraag het haar. We moeten er allebei om lachen en van duizelen. Dat kan toch niet? Dat zal toch niet?
We laten het maar. We kiezen voor de giechels. Dat hebben we allebei besloten, na de woede, de pijn en het verdriet. We kiezen voor de dingen en de zaken, waar we blij van worden. Anders redden we het niet, zij en ik.
Mijn mooie vriendin die zo prachtig kan denken, doet mij soms versteld staan.
Sinds een tijdje (waar begon dit mee?) kookt ze een keer in de week voor me. Zoiets deden we eerder ook. Maar toen was de beste sushi-tent in town nog in tact, we konden bestellen wat we wilden. En we zijn allebei een beetje onthand, nu we niet meer zo ongegeneerd met onze vingers kunnen eten. De andere Japanners vinden we gewoon niet lekker genoeg. Ze zijn oké, maar dat is voor ons niet goed genoeg.
Sinds ze weet dat ik terug naar huis ga, kookt ze voor mij. Ze verwent me als een klein kind dat uit school komt. Alsof ze op de valreep toch een beetje de moeder is die ze altijd was, maar niet wilde zijn. Het mooiste van deze avonden is – al dan niet als moeder, goeroe, godin, dochter, of vriendin – als we praten. Als we de kern raken. Als onze stemmen zachter worden.
Ik vertel haar hoe blij ik ben. Hoe krachtig ik me voel. En dat ik er enorme zin in heb. Opgewonden als een klein kind. Ik weet niet precies wanneer het begon.
Zij is voorzichtig en zegt me niet te hoog te vliegen, zodat ik niet zo hard zal landen.
Dat heeft ze me beloofd, laatst, dat ze voortaan voor ‘Josepha’ zal spelen; de nuchtere, zij van de balans.
Net als nu moest ik er toen om lachen. Daar is ze helemaal niet goed in. Ik heb van haar niets te vrezen.
We hebben het over de politiek. De situatie is zo’n godvergeten hemelschreiend godgeklaag dat ook ik het van haar wil horen. Zij weet dat ik het er eerst niet over wilde hebben, vroeger.
We zijn woedend. Zij vreest nog veel erger dan ik. En sinds wanneer is dit begonnen!
Lieberman, we vergelijken hem met Hitler en zij denkt tot het einde door. Maar ze heeft een plan. Voor het eerst dat ze geloofd dat de oplossing van buitenaf moet komen.
Europa moet Israël een deadline geven, half jaar of een jaar, dat maakt niet uit, weg met de muur en terug naar de grenzen van toen. En als ‘wij’ daar geen gehoor aan geven, moeten alle ambassadeurs teruggetrokken worden. Boycot. Afgelopen! Voordat het van kwaad tot nog veel erger gaat!
Ik ben het eerst met haar eens. Ik beloof zelfs een brief te schrijven. Ik heb contacten. Met hij die van Slauerhoff houdt.
En dan hebben we het over de liefde. Ze vraagt me het hemd van het lijf. Ben ik dan werkelijk helemaal niet bang?
Natuurlijk wel. Ook. Een beetje. Maar dit is zo godvergeten mooi, hoe kan ik er niet van houden? Ik zie wel wat er van komt. Ik ben al blij met dit, met alles. Het is zo godvergeten veel.
Ze lacht, ze is stralend mooi. Blij voor mij.
Ook zij heeft een link gelegd.
Ik vertel het allemaal heel precies, zoveel als ik kan, om te shockeren. Ze moet het weten. Het hele verhaal.
“Misschien is hij van de shabak,” zegt ze opeens, doelend op de binnenlandse veiligheidsdienst, “ik ken niemand die er zoveel verstand van heeft, dat apprecieer ik. Ik weet niets van Holland.”
Ik moet lachen. “Dat zou mij niet verbazen. Je weet wat er gebeurde toen ik me aanbood als spion.” (Mata_Hari is volgens mij ook een chatname geweest uit een verleden.)
Wanneer is dit begonnen? Ik denk verder. Het begon eigenlijk al op die ene dag in augustus toen ik er genoeg van had. Toen ik besloot dat ik het niet meer wilde horen. Ik wilde het over de liefde hebben. En als ik maar één iemand zou raken, zou het me genoeg zijn.
“Weet je dan helemaal niet wie hij is,” vraagt ze provocerend nog een keer.
“Ik heb geen idee. Ik wil mezelf daar liever niet in verliezen. Hij heeft mijn ziel geraakt. Dat blijft.”
“Oh! It’s so beautiful,” zegt ze met getuite lippen. “It’s shapeless.”
Ja, je moet er van houden. En als hij is wie ik denk dat hij is, dan is het nog veel erger. Wanneer was het? Toen op die fiets.
Alles heeft met alles te maken. En ik houd van de kracht van het universum. En van de liefde. Dat ook.
Maar dan zeg ik haar: “Volgens mij is het probleem pas opgelost als we er voor kunnen zorgen dat we ook van Lieberman kunnen houden. Als we het hem met liefde kunnen laten doen.”
Ik weet alleen niet hoe. Misschien komt dat nog.
En echt, de zonsondergang door het meest lelijke gebouw dat ik ken, was goddelijk.
Jezzebel,
Tel Aviv,
Foto: Vandaag, voor M(et)_H(em)
21 Responses to Waar begon het mee?