Ik besluit haar te bellen. Deze ochtend. Vroeg. nu. Ik moet haar spreken.
Ze is blij met mijn telefoontje, wacht rustig af.
“Ik ben godvergeten bang!” Alles wat ik zeg.
Ze luistert.
Maar dan is ze me kwijt. Ze komt tot conclusies.
Ik luister. Ze passen niet.
Ik begin harder te praten.
“Wat ben jij.” Mijn vraag als een antwoord met rake stem. “Wat ben je?!”
“Ik ben moeder!” Ook haar stem is luider geworden.
Ze wil verder razen, ze voelt mijn beschuldiging. Heeft er niets mee te maken.
Want ditjes en datjes.
Ik onderbreek haar.
Ze moet luisteren. Nu.
“En ik niet! Daarom heb ik je gekozen.”
Ze wimpelt het snel op zij en verliest zich. Ontkennende zinnen. “Nee we zijn vriendinnen, echte vriendinnen. Nee!”
Ik hoor haar ademen. Ze probeert het weer rustig. “Wat is nog veel belangrijker dan een moeder? Vrienden.” Ze geeft het antwoord zelf. Ze wil niet mijn moeder zijn.
Nu word ik ongeduldig.
“Ja.” Zeg ik. “Jij bent niet mijn moeder. Niet mijn goeroe. Je bent mijn Vriendin!”
Ze luistert weer.
Ik ga verder. “Maar wat zijn mensen? Mensen zijn alles en vrienden kiezen je uit. Ik heb jou uitgekozen. Weet je Wanneer? Toen je me vertelde dat je moeder je in een weeshuis plaatste.”
Verder hebben we over het blog gepraat. Mijn vlucht er uit. En er in.
Samen raken we het. Begrijpen. Ze wil me zien. Nu. Op het strand. Mijn hoofd bij elkaar. Even zijn bij haar. Nu.
Tel Aviv,
Jezzebel
8 Responses to Bang!