Lieve Papa en Mama,
Wat jammer dat je de computer hebt laten verslonzen en dat je ook nog steeds niet op het internet bent. Ik had het zo graag met je willen delen.
Ik kan het al niet aan veel mensen kwijt. Ik doe het nogal stiekem, in het geheim. Laf misschien. Maar ik vond het zo fijn om eens vrijuit te kunnen praten. Om niet op mijn woorden te hoeven letten en niet mijn gedachten te wegen. Ze gewoon te laten vliegen. De internetether in. Niemand die me op mijn vingers tikte, niemand die me kwam vertellen dat ik dìt echt niet kon maken. Dat ik het niet begreep, dat ik moet oppassen dat dit helemaal verkeerd zou aflopen. (In dat laatste zouden ze dan wel weer gelijk hebben gehad, maar dat vertel ik zo.)
Er is me iets raars overkomen.
Ik heb je verteld dat ik in deze oorlog begonnen ben over thuis te praten. Ja, I know, Nederland is ook thuis, maar hier woon ik. Dit rare, harde, prachtige, agressieve, sensuele, bloedhete land, is waar ik ben. Waar ik huil, werk, lach en liefheb. Ik geef toe dat ik wat naïef was toen ik dacht dat ik met een klein beetje liefde misschien iemand kon raken. Maar ik had er zo’n behoefte aan. Gewoon, iets liefs.
De realiteit is soms zo hard, zo bitter, zo uitzichtloos dat de verleiding om in die drab van het gelijk, het wapengekletter van de haat en de extravagante opinies weg te zinken, groot is.
“Ani be diga’on.” Ik zit in een depressie.
“Oh, hoezo?”
“Hamatsav.” De toestand.
Daar is dan gelijk alles meegezegd. Een normaal gesprek in mijn vriendenkring.
En ik had er geen zin in.
Dus, pap, heel gek, maar toen ben ik over de liefde begonnen. Dat is eerlijk gezegd een beetje uit de hand gelopen. Me boven het hoofd gegroeid. Daarom schrijf ik ook. Niet schrikken, maar aanstaande zaterdag sta ik in de krant…
Don’t worry, de volgende dag verkopen ze er de verse vis weer in.
Tel Aviv,
Jezzebel
Art: Pascale
30 Responses to Even delen