Geloven de mensen dat het vrede is, vraagt mijn beste vriendin uit Amsterdam in een e-mail.
Ik ontwijk de vraag en heb het over de ditjes en datjes van vandaag, het ratjetoe dat mijn dag bepaalt. Het is bloedheet en zo vochtig dat je niet meer opdroogt zonder airconditioning. Mijn huisbaas ziet zijn kans schoon en verhoogt de huur. In heel Tel Aviv is geen woning te krijgen. Een vriend die zelf appartementen verhuurt adviseerde nu eens niet mijn kont tegen de krib te gooien, te slikken of te stikken.
“Niet zeuren, gewoon betalen!” Hij had donderdag twee studio’s (heel wat kleiner dan mijn beslist karige tweekamer woninkje) te huur aangeboden op de homeless.com website. Meer dan honderd reacties. Vrijdagochtend liet hij de eerste zien. Zeventien minuten later waren ze allebei tegen een woekerbedrag verhuurd.
“Waarvan moet ik dat betalen,” sputter ik nog tegen. Zo goed zijn de tijden niet. Een andere vriend werkt voor een reisbureau. Hij organiseert paradijselijke ontsnappingen voor hen die het zich echt kunnen veroorloven luxueus met vakantie te gaan. Vanaf de eerste dag van de oorlog vlogen de annuleringen als katyusha’s om je oren. Met honderden tegelijk. Zijn baas heeft al zijn personeel opdracht gegeven elke week één of twee dagen vakantie op te nemen omdat hij niet langer in staat is om een volledige werkweek uit te betalen.
Ik vertel haar het hele verhaal. Ik heb het over een ellendig griepje dat maar niet over gaat en over mijn gebrek aan energie. En dat ik niet zeker weet of dat door de griep, de hitte of de ‘situatie’ komt. Met geen woord spreek ik over of we hier nu wel of niet geloven.
Maar de vraag laat me niet meer los vandaag. Hoe zit dat met dat geloven van ons? Geloven in het Heilige Land. Het is volgens mij praktischer om je bij de realiteit te houden, ook in dit land.
Je doet er hier beter aan niet zo gelovig te zijn. Het best kun je je op de werkelijkheid storten. Beter niet te luisteren naar de opzwepende propaganda speeches van de Nasrallah’s en de gotisch sinistere beloftes van de Ahamdinejad’s. Wat moet je er mee? Op dit moment zitten de Joden op de terrassen een kopje koffie te drinken, wordt er niemand de zee ingedreven en regent het op Tel Aviv ook geen raketten.
Voor de rest valt er niets te geloven.
Een vriendin zit nu thuis met een zwaar gewonde zoon. Urenlang heeft hij in Libanon onder vuur gelegen. Haar andere zoon werd ook opgeroepen maar heeft dienst geweigerd nadat hij zijn broer in de intensive care had gesproken. Tien doden in zijn unit, dertig gewonden, zijn eenheid, zijn vrienden, zijn maten, ze bestaan niet meer. De broer moet nu voor een militairtribunaal voorkomen. Gelooft hij dat het vrede is? En zijn broer? En zij?
De enige zekerheid die we hebben is dat in het noorden de mensen niet meer in de schuilkelders zitten opgesloten.
En dat geloof ik gelukkig wel.
Tel Aviv,
Jezzebel
"De enige zekerheid die we hebben is dat in het noorden de mensen niet meer in de schuilkelders zitten opgesloten."
Jep…
Niet ver van jou vandaan hebben de mensen de zekerheid van een huis en zelfs een straat of dorp ook niet meer
En velen van ons, hier en aan de andere kant, leven niet meer.
En zo struikelt Israël van oorlog naar oorlog
Zolang je elkaar het licht niet in de ogen gunt, blijft het oorlog. Waar dan ook!
Ik ben misschien naief, maar ik houd van de liefde die hier net zo vurig is als de haat.
Ik kan me iets voorstellen bij je laatste reactie, Jezzebel. Ik denk dat je als je hier niet gewoond hebt, je niet precies weet hoe het hier is, voelt, ruikt en leeft. Gelukkig heb ik wel de mogelijkheid gehad om voor langere tijd in Jeruzalem te wonen. Ik mis het nog altijd heel erg.
Uw zin: “Zo goed zijn de tijden niet.” & “Het is volgens mij praktischer om je bij de realiteit te houden, ook in dit land”.
Nu. 6 jaar later.
Een ongelovige hond leest uw post.
spring van heden naar verleden
van Mozes die wandelend twijfelde
naar Sara die hoopvol wijfelde.
Rami, vriend.. geloof jij?
– Neen Yrret, ik houd mijn geweer schoon.
Waarom? .. vriend!
– Om te doden, Yrret.
@Yrret, ik dood niet.
Ik schrijf.
Elke dag.
Zo goed als ik kan.
En met mensen die doden.
Kan ik niet goed overweg.
.