Al Ha Esh!
Van de grens: Geroosterd vlees
Als ik zijn stem hoor heb ik spijt dat ik toch de telefoon heb opgenomen. Ik ben vandaag niet in de stemming voor zijn militaristische analyses, zijn patriottisch gelijk en zijn blaffende rauwe stem. Met de telefoon tussen mijn oor en schouder geklemd loop ik naar de keuken en schenk mezelf een whisky in alsof het limonade is.
“Stel!” schreeuwt hij. “Je ziet me nu! In wat voor surrealistische omgeving ben ik dan?!” Er klinkt een vette grijns door de – voor zijn doen – lange zin. Normaal omschrijft hij het leven in korte bevelen: “Prima!”, “Uiteraard!”, “So what?!”
Hij pauzeert en wacht op mij. Mijn beurt om te glimlachen, begrijp ik. Maar ik ben vandaag niet in de stemming voor lachen en ouwe jongens krentenbrood.
“Ik kan je niet zien,” zeg ik vermoeid.
Hij herhaalt zijn vraag en gebruikt twee keer het woord surrealistisch. Het moet belangrijk voor hem zijn, hij is er nogal trots op.
“Ik heb geen idee,” zeg ik en worstel me tegelijkertijd door meer dan honderd emails van vandaag. Het was een lange dag, meer dan 18 uur gewerkt om het voor mijn Lieverds een beetje gemakkelijker te maken, hier, in dit land waar haat en liefde als zenuwgas door je gestel sijpelt.
“Aan de grens! Met twee vrienden. We houden een barbecue voor de mannen,” zegt hij triomfantelijk. “De jongens zijn geweldig!”
Ondanks mezelf moet ik glimlachen. Eindelijk heeft hij zijn manier gevonden om zich voor deze oorlog in te zetten. Vroeger behoorde hij tot de ‘Special Forces’. Ik heb eens een quote van hem op het internet gevonden: “Yes, I liquidate Palestinians. But if I wouldn’t do this, they would liquidate our old women and young children.”
Dat was mijn romantische date. Gevonden op het digitale web.
Na hem twee keer ontmoet te hebben hield ik het voor gezien. En bepaald niet van mijn mooiste kant toen ik riep: “You are so full of shit, it is rotting out of your mouth!”
Ik had zo’n genoeg van de man die me elkde dag opnieuw tot in de bloederige details wilde vertellen wat we met ‘hen’ moeten doen.
Sindsdien belt hij me.
“Oh,” zeg ik met mijn meest intelligente stem, nogal dommig.
Het is genoeg om hem aan het praten te krijgen. Hij heeft 3.000 euro bij zijn vrienden opgehaald, zij die ook gepensioneerd zijn en in zijn unit zaten. Ze zijn naar de super gegaan en hebben de winkelwagentjes volgeladen met kilo’s rauw vlees. Met een kleine vrachtwagen en roffelende muziek in de cabine zijn ze naar het noorden gereden. Daar zijn ze nu een feestje aan het bouwen voor de jongens die al dagen niet gegeten hebben.
Waren ze vergeten, dat er ook voedsel gestuurd moest worden. Dat doet hij nu.
Tel Aviv,
Jezzebel
Mefrouw Jessebel,
ik volg uw schrijverije op dit log. u koppe vallen me op. u het weer een nieuwe he. aktueel ik kan niet anders zeggen. na de oorlogbeelden zie ik nu… wat zie ik eigenlijk? poaprikoa’s tussen de olijve? Ik vind u briefe mooi hoor. tis net of je der bent. vandoag weer geroostert vlees: hou jij ook van barbekjoe? met zoon lekkere smots tusse je vlees?
Vechten op twee verschillende niveaus.
En van elkaar houden.
En verwachtingen, en verplichten. ARGH!!
U beschrijft het gevecht van het thuisfront en het soldatenfront mooi.