Kom, neem m’n hand. Ik wil je nu ergens anders mee naar toe nemen. Alsof er in mijn land niets anders bestaat dan het nieuws dat in ons onderbewustzijn om aandacht schreeuwt. Ik wil zo graag met je langs het strand lopen.
Ik lach naar je, ik houd van dit uur van de dag, zo vlak voor shabat, als de zon al lager staat en de wereld in goud verandert.
Als je kunt proeven welke kleur deze avond heeft.
Alsof de stad eindelijk adem lijkt te halen.
Straks als er drie sterren aan de hemel staan is het shabat. Shabat, de gesluierde koningin van alle dagen. Je proeft haar zoete adem die naar pure honing en olijfolie smaakt, naar kruidnagel en kaneel.
Hier is het, vertel ik je terwijl ik je stralend aankijk. Hier gaan we omhoog. En ik til mijn witkatoenen strokenrok hoog op. Van rots tot rots klimmen we, ergens in de buurt van Gan Ha’atsmaoet bij het Hilton Hotel. Ik pak je hand voor steun als we ook nog een muurtje over moeten.
Hier, met mijn rug naar de stad, op mijn rots, dat uitgesleten natuurlijke bankje hoog boven het strand, wil ik met je naar de ondergaande zon staren in de richting van Europa.
Ik had je mee willen nemen naar het zuiden van Tel Aviv, waar op grote olievaten geroffeld wordt door lieve hippies met omfloerste ogen die diep in je ziel staren. Elke vrijdagmiddag komen ze er om de koningin te begroeten. Elke vrijdag dansen ze op blote voeten in het maanlicht op het strand.
En ik had je mee willen nemen naar het strand van Frishman. Daar, in lotushouding op het zand met uit een ghetto-blaster schallende rustgevende muziek uit het verre oosten, had ik met je willen mediteren voor rust en vrede. Maar new age maakt me altijd wat dwars. Ik ben huiverig voor iedereen die zijn gelijk probeert te halen. Ook als dat met meewarig lieve glimlachjes gebeurt.
Uit mijn rugzak pak ik drie kaarsen. Voorzichtig steek ik er één aan en laat wat kaarsvet in de zilveren shabat-set druppelen. Zo mooi die twee ronde kaarsenstandaards die als een jojo in en uit elkaar geschroefd worden, voor op reis. De twee ongebruikte spierwitte kaarsen zet ik er behoedzaam in. Dat steek ik ze aan en spreek de woorden van hoop uit, terwijl mijn armen met oude, rituele gebaren het licht omhelzen.
De woorden die Shabat in haar volle glorie en haar mooiste jurk binnenhalen.
Baruch Atah Adonai
Elhoehenoe Melech Ha’olam
Asher Kidishanoe
Bemitswatav vetsianoe
Lehadliek ner shel shabat
Amen.
Shabat Shalom,
Kom blijf nog even bij me, hier op mijn rots als de koningin zich van haar mooiste kant laat zien.
Tel Aviv,
Jezzebel
Foto: Israel Images
6 Responses to Shabat op de rots