Zoals zijn voorvaderen

Toch keerde de Eeuwige
Zich niet af
Van Zijn grote toorn
Want Zijn toorn
Ontbrandde tegen Judah
Door alle provocaties
Waarmee Menashe
Hem had uitgedaagd
En de Eeuwige zei:
Ik zal ook Judah
Van voor Mijn aangezicht
Verwijderen
Zoals Ik Jisraël
Verwijderd heb
En Ik zal deze stad
Afwijzen
Die Ik heb gekozen
Jeruzalem en de Tempel
Waarover ik zei:
Mijn Naam
Zal daar zijn
En de rest
Van de gebeurtenissen
Van Josiah
En alles dat hij deed
Staat geschreven
In het boek
Van de kronieken
Van de koningen
Van Judah
In zijn dagen
Trok Farao Necho op
Tegen de koning
Van Assyrië
Bij de Eufraat rivier
En koning Josiah
Ging naar hem toe
En hij doodde hem
In Megido
Toen hij hem zag
En zijn dienaren
Vervoerden hem dood
Van Megido
En ze brachten hem
Naar Jeruzalem
En begroeven hem
In zijn graf
En het volk van het land
Namen Jehoachaz
De zoon van Josiah
En zalfde hem
En maakte hem koning
In plaats van zijn vader
Jehoachaz was
Drieëntwintig jaar oud
Toen hij koning werd
En hij regeerde
Drie maanden
In Jeruzalem
En de naam
Van zijn moeder
Was Chamoetal
De dochter van Jeremiah
Van Libnah
En hij deed
Wat slecht was
In de ogen
Van de Eeuwige
Zoals alles
Dat zijn voorvaderen
Hadden gedaan
En Farao Necho
Zette hem gevangen
In Riblah
In het land van Chamat
Om te voorkomen
Dat hij in Jeruzalem
Regeerde
En hij legde een boete op
Aan het land
Dat bestond uit
Honderd talenten zilver
En een talent goud
En Farao Necho
Kroonde Eliakim
De zoon van Josiah
In plaats van zijn vader Josiah
En hij veranderde
Zijn naam
In Jehojakim
En hij nam Jehoachaz
En ging naar Egypte
En stierf daar
En Jehojakim gaf
Het zilver en goud
Aan Farao
Maar hij belastte het land
Om zilver te geven
Volgens het bevel
Van Farao
Ieder naar zijn vermogen
Eiste hij het zilver en goud
Van het volk
Van het land
Om aan Farao Necho
Te geven
Jehojakim was
Vijfentwintig jaar oud
Toen hij koning werd
En hij regeerde elf jaar
In Jeruzalem
En de naam
Van zijn moeder
Was Zebudah
De dochter
Van Pedajah
Van Rumah
En hij deed
Wat slecht was
In de ogen
Van de Eeuwige
Zoals alles
Dat zijn voorvaderen
Hadden gedaan
(eigen vertaling)

Ondanks de hervormingen
Van koning Josiah
In het vorige gedeelte
Is God nog steeds vertoornd
De zonden waren zo groot
Dat ze niet meer
Zomaar vergeven konden worden
Dit gedeelte gaat over
De langdurige gevolgen
Van slechte, kwaadaardige beslissingen
En over verlies
Verlies van Zijn aanwezigheid
In Jeruzalem
En de Tempel
De koningen volgen elkaar nu
In rap tempo op
Daaraan kun je de onrust zien

De buurman
Toch al niet het zonnetje in huis
Als hij wakker wordt
Krijgt de kolder in zijn kop
En eist zijn sleutel terug
Van die leuke
Die nu weer bij mij is
Maar dat was
De afspraak niet
In het weekend bij mij
Andere dagen
Andere verblijfplaatsen
Ik heb mijn rust nodig
Hoe we dat gaan fixen
Weet ik niet
Maar ik voel
Dat mijn lontje korter wordt

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, op-de-heupen-van-een-buikdanseres-story



Posted in @home, @Work, Bonje in het bejaardenhuis | Tagged , , | Leave a comment

Na hem was er niemand zoals hij

En koning Josiah
Schafte de paarden af
Die de koningen van Judah
Aan de zon
Hadden gewijd
Vanaf de ingang
Van het huis van de Eeuwige
Tot de kamer
Van Nethan Melech
De hoveling
Die in de buitenwijk was
En verbrandde de zonnewagens
Met vuur
En de altaren
Die op het dak waren
Het dak
Van de bovenkamer
Van Achaz
Die de koningen
Van Judah
Hadden gemaakt
En de altaren
Die Menashe
Had gemaakt
In de twee voorhoven
In het huis
Van de Eeuwige
Brak de koning af
En hij verwijderde ze
Haastig van daar
En gooide hun stof
In de vallei van Kidron
En de hoge plaatsen
Die voor Jeruzalem lagen
Aan de rechterkant
Van de Berg van de Vernietiger
(Olijfberg)
Die Solomon
Koning van Jisraël
Had gebouwd
Voor Ashtoreth
De gruwel
Van de Sidoniërs
En voor Chemosh
De gruwel van Moab
En voor Milkom
De gruwel
Van de kinderen
Van Amon
Ontwijdde de koning
En hij brak
De gedenkstenen af
En hakte
De asherah-beelden om
En vulde hun plaats
Met menselijke beenderen
En ook het altaar
Dat in Bethel was
De hoge plaats
Die Jeroboam
De zoon van Nebat
Had opgericht
Waarmee hij Jisraël
Had laten zondigen
Ook dat altaar
En de hoge plaats
Brak hij af
En verbrandde
De hoge plaats
Hij verpulverde het
En verbrandde de asherah
En Josiah keerde zich om
En zag de graven
Die daar
Op de berg waren
En hij stuurde mensen
En nam de beenderen
Uit de graven
En verbrandde ze
Op het altaar
En ontwijdde het
Volgens het woord
Van de Eeuwige
Die de man van God
Had geroepen
Die deze woorden
Had uitgeroepen
En hij zei:
Wat is dit teken
Dat ik zie?
En de mensen
Van de stad zeiden
Tegen hem:
Het graf van
De man van God
Die uit Judah kwam
En die de zaken uitriep
Die u met het altaar
Van Bethel
Heeft gedaan
En hij zei:
Laat hem met rust
Laat niemand
Zijn beenderen verplaatsen
En ze spaarden zijn beenderen
Met de beenderen
Van de profeet
Die uit Samaria kwam
En ook de tempels
Van de hoge plaatsen
Die in de steden
Van Samaria waren
Die de koningen
Van Jisraël
Hadden gemaakt
Om de Eeuwige
Te tergen
Verwijderde Josiah
En hij deed ermee
Zoals alle daden
Die hij had gedaan
In Bethel
En hij slachtte
Alle priesters
Van de hoge plaatsen
Die daar waren
En hij verbrandde
De menselijke beenderen erop
En hij keerde terug
Naar Jeruzalem
En de koning gebood
Al het volk:
Maak een Pesach-offer
Voor de Eeuwige
Je God
Zoals geschreven staat
Op de boekrol
Van het verbond
Want zo’n Pesach-offer
Werd niet meer gebracht
Sinds de dagen
Van de rechters
Die over Jisraël oordeelden
En alle dagen
Van de koningen
Van Jisraël
En de koningen van Judah
Maar in het
Achttiende jaar
Van koning Josiah
Werd dit Pesach-offer
Gebracht voor de Eeuwige
In Jeruzalem
En ook de waarzeggers
En de wiggelroede lopers
En de terafim
En de afgodsbeelden
En al de gruwelen
Die gezien werden
In het land van Judah
En in Jeruzalem
Schafte Joshiah af
Om de woorden
Van de Torah
Te vervullen
Die geschreven stonden
In de boekrol
Die Chilkiah de priester
Had gevonden
In het huis van de Eeuwige
Nu was er voor hem
Geen koning zoals hij
Die met heel zijn hart
En heel zijn ziel
En al zijn bezit
Naar de Eeuwige terugkeerde
In overeenstemming
Met de gehele Torah
Van Moshé
En na hem
Stond niemand op
Zoals hij
(eigen vertaling)

Koning Josiah neemt
Geen halve maatregelen
Met het verbannen
Van afgoderij
Mooi dat door het offeren
Van het Pesach-lam
Het volk opnieuw
Uit ‘slavernij’ gehaald wordt
En terugkeert naar het verbond
Dat Moshé sloot
Met de Eeuwige
En de kinderen van Jisraël

Er valt weinig te melden
Als je niet over de liefde
Wilt praten
Dan maar over de bloemetjes
En zo
Het begint lente te worden
Ik neem me voor
Om me goed te herinneren
Hoe ik daar van hou
Al het frisse groen
Dat langzaam weer
In mijn ogen komt
Goed onthouden
Voor de barre dagen
Zoals afgelopen winter
Toen mijn ogen snakten
Naar licht en kleur

Chag Purim Sameach
Shabbat shalom


Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, let-me-tell-you-etc-story



Posted in @home, @Work | Tagged , , | Leave a comment

Hij las in hun oor

En de koning riep hen bijeen
En zij vergaderden voor hem
Alle oudsten van Judah
En Jeruzalem
En de koning ging op
Naar het huis
Van de Eeuwige
En alle mensen van Judah
En alle inwoners
Van Jeruzalem
Waren bij hem
En de priesters
En de profeten
En al het volk
Van klein naar groot
En hij las in hun oor
Alle woorden
Van de boekrol
Van het verbond
Die was gevonden
In het huis
Van de Eeuwige
En de koning stond
Op zijn plaats
En sloot het verbond
Voor het aangezicht
Van de Eeuwige
Om de Eeuwige
Te volgen
En om zich aan
Zijn geboden te houden
En aan Zijn getuigenissen
En Zijn verordeningen
Met heel hun hart
En ziel
Om deze woorden
Van dit verbond
Te vervullen
Die in deze boekrol
Geschreven staan
En alle mensen
Waren standvastig
In hun aanvaarding
Van het verbond
En de koning gebood
Chilkiah de hoge priester
En de priesters
Die tweede in rang waren
En aan de poortwachters
Om uit de tempel
Van de Eeuwige
Alle voorwerpen
Die gemaakt waren
Voor de Ba’al
En voor de asherah
En voor het hele leger
Van de hemel
Te halen
En hij verbrandde ze
Buiten Jeruzalem
In de vlakten van Kidron
En hij droeg de as
Naar Beth El
En hij stelde
De heidense priesters
Buiten werking
Die de koningen
Van Judah
Hadden aangesteld
En die wierook hadden gebrand
Op de hoge plaatsen
In de steden van Judah
En in de omgeving
Van Jeruzalem
En zij die wierook
Hadden gebrand
Voor de Ba’al
Voor de zon
Voor de maan
En voor de sterren
En voor het leger
Van de hemel
En hij nam de asherah
Uit het huis
Van de Eeuwige
Naar buiten Jeruzalem
Naar de Kidron vallei
En hij verpulverde het beeld
Tot stof
En hij gooide het stof
Op de graven
Van familieleden
Van het volk
En hij brak de huizen af
Gewijd aan heidense aanbidding
Die in het huis
Van de Eeuwige waren
Waar de vrouwen
Gordijnen weefden
Voor de asherah
En hij bracht
Alle priesters
Uit de steden
Van Judah
En hij verontreinigde
De hoge plaatsen
Waar priesters
Wierook hadden gebrand
Van Geba
Tot zover als
Aan Be’ersheva
En hij vernietigde
De hoge plaatsen
Vlakbij de poorten
Die bij de ingang was
Van de poort
Van Joshua
De burgemeester
Van de stad
Die aan de linkerkant is
In de poort van de stad
Maar de priesters
Van de hoge plaatsen
Gingen niet meer op
Naar het altaar
Van de Eeuwige
In Jeruzalem
Wel aten zij
Ongezuurde broden
Tussen hun broeders
En hij verontreinigde
De Tofeth*
Die in de vallei
Van Ben Chinom was
Zodat geen man
Zijn zoon of dochter
Door het vuur
Zou laten gaan
Voor de Molech*
(eigen vertaling)

Een Tofeth was de plaats
Waar verschrikkelijke
Rituelen plaats vonden
En kinderen geofferd werden
In het vuur
Aan de afgod Molech
Dit is in het jodendom
Ook in die tijd al
Ten strengste verboden
Het woord topheth
Komt van het Hebreeuwse woord toph
Dat trommel betekent
Priesters sloegen
Als razenden
Op trommels
Zodat de vader
De schreeuw van zijn kind
Niet zou horen
Als zijn dochter of zoon
Levend
In het vuur geofferd werd
Aan Molech

Nu die leuke
Ik wil zeggen hufter
Maar ik kan het ook bij
Leuke houden
Nu hij weer in het land is
Heeft hij me natuurlijk
Sleutel ontfutseld
En verblijft nu eens hier
Dan weer daar
Ook in mijn bed
Totdat ik weer
Rust nodig heb
Ben ook de jongste niet meer
En helaas niet gezond
Dan gaat hij weer
Paar dagen de hort op
Lekker rustig voor mij
Vanmiddag belde hij aan
Ja, zegt hij
Ik weet niet
Wat je aan het doen bent
Dus ik denk, ik bel even aan
Als ie weer vertrokken is
Wervelwind aan verhalen
Achter zich aan wapperend
Denk ik
Wat dacht die hufter
Dat ik aan het doen was?

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, such-is-my-life-story



Posted in @home, @Work, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Own Art | Tagged , , | Leave a comment

Omdat je hart zacht is

En Chilkiah de priester
Achikam, Achbor, Safan en Asaiah
Gingen naar Chuldah
De profetes
De vrouw van Shalum
De zoon van Tikvah
De zoon van Charchas
De kledingbewaarder
En zij zat in Jeruzalem
In de leerzaal
En zij spraken met haar
En ze zei tegen hen:
Zo heeft de Eeuwige
God van Jisraël gesproken
Zeg tegen de man
Die jullie naar mij
Gestuurd heeft
Zo heeft de Eeuwige gezegd:
Zie, Ik breng rampspoed
Over deze plaats
En over haar inwoners
Alle woorden van de Torah
Die de koning van Judah las
Omdat ze Mij verlaten hebben
En wierook hebben gebrand
Voor heidense goden
Om Mij te tergen
Met al hun daden
Van hun handen
Mijn toorn is ontvlamd
Tegen deze plaats
En die zal niet
Worden geblust
En wat betreft
De koning van Judah
Die jullie heeft gestuurd
Om de Eeuwige
Te raadplegen
Zo zul je tegen hem zeggen:
Zo heeft de Eeuwige
God van Jisraël gezegd
De woorden zijn
Die je hebt gehoord
Omdat je hart
Zacht is geworden
En je nederig bent geweest
Voor de Eeuwige
Toen je hoorde
Wat Ik sprak
Over deze plaats
En over haar inwoners
Om een woestenij
En een vloek
Te worden
En je scheurde je kleding
En huilde voor Mij
Heb ook Ik het gehoord
Zegt de Eeuwige
Daarom, zie
Ik verzamel je
Tot je voorouders
En je zult in vrede
In je graf
Verzameld worden
En je ogen zullen
Geen van de rampspoed
Die ik over deze plaats
Ga brengen zien
En ze brachten verslag uit
Aan de koning
(eigen vertaling)

Mooi gegeven
Dat Chuldah de profetes
Om raad gevraagd wordt
Een vrouw
Die het woord van de Eeuwige
Uitdraagt
Naar wie geluisterd wordt
Want zij vertolkt Zijn woord
Op aarde
Dus in het Jodendom
Nemen vrouwen ook
Een belangrijke plaats in
Niet voor niets
Bestaat God
Uit een mannelijk
En een vrouwelijk deel

Buiten is het weer omgeklapt
IJzig op het balkon
Benieuwd of de viooltjes
Het houden
Ze waren al niet heel sterk
Toen ik ze
Uit de supermarkt redde
Maar ja, in de aanbieding
Kom maar weer door
Met een warm zonnetje
Ik heb nu al genoeg
Van dat gure

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, let-it-blossem-let-it-grow-story







Posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art | Tagged , , | Leave a comment

Herstel aan de Tempel

Josiah was acht jaar oud
Toen hij koning werd
En hij regeerde
Eénendertig jaar
In Jeruzalem
De naam van zijn moeder
Was Jedidah
De dochter van Adaiah
Uit Botzkath
En hij deed wat recht was
In de ogen van de Eeuwige
En hij wandelde
Op alle wegen
Van David zijn vader
En hij week niet af
Niet naar rechts
Noch naar links
En in het achttiende jaar
Van koning Josiah
Stuurde de koning
Safan de zoon van Azaliah
De zoon van Meshulam
De schrijver
Naar het huis
Van de Eeuwige
Terwijl hij zei:
Ga omhoog naar Chilkiah
De hoge priester
En laat hem
Al het zilver verzamelen
Dat naar het huis
Van de Eeuwige
Werd gebracht
En door de bewaarders
Van de gereedschappen
Van het volk
Verzameld is
En laten ze het geven
In de handen
Van de voormannen
Van het werk
Die aangesteld zijn
In het huis van de Eeuwige
Om de schade
Aan de Tempel
Te herstellen
Aan de timmermannen
En aan de bouwers
En aan de metselaars
En om hout
En gehouwen stenen
Te kopen 
Om de Tempel te versterken
Maar er zal bij hen niets
In rekening worden gebracht
Van het zilver
Dat in hun handen
Werd gegeven
Want zij handelen eerlijk
En Chilkiah de hoge priester
Zei tegen Safan, de schrijver:
Ik heb de Torahrol
In het huis
Van de Eeuwige gevonden
En Chilkiah gaf de rol
Aan Safan
En hij las het
En Safan de schrijver
Kwam bij de koning
En bracht woord terug
Naar de koning
En zei:
Uw dienaren hebben
Het zilver gesmolten
Dat in de Tempel
Werd gevonden
En ze hebben het
In de handen gegeven
Van de voormannen
Van het werk
Die zijn aangesteld
Over het huis
Van de Eeuwige
En Safan de schrijver
Vertelde de koning
En zei:
Chilkiah de priester
Gaf me een Torahrol
En Safan last het
De koning voor
En toen de koning
De woorden
Van de Torah hoorde
Scheurde hij zijn kleding
En de koning gebood
Chilkiah de priester
En Achikam
De zoon van Safan
En Achbor
De zoon van Michaiah
En Safan de schrijver
En Asaiah dienaar
Van de koning
Terwijl hij zei:
Ga, vraag de Eeuwige
Voor mij
En voor heel  Judah
Naar de woorden
Van deze Torahrol
Die gevonden is
Want groot is de toorn
Van de Eeuwige
Die tegen ons is ontvlamd
Omdat onze voorvaderen
De woorden van deze rol
Niet gehoorzaamden
Alles te doen
Wat er over ons geschreven is
(eigen vertaling)

Koning Josiah is piepjong
Als hij koning over Judah wordt
Eindelijk een koning
Die doet wat recht is
In de ogen van de Eeuwige
Het terugvinden van de Torahrol
Geeft ook aan
Dat het volk weer terugkeert
Naar de woorden van de wet
Er is een nieuwe tijd aangebroken

Met mijn wietvriendin
Ben ik naar de haarstudio geweest
De wufte haren van mijn moeder
Zijn haar toch wat veel
Niet vergeten mijn moeder
Heeft haar hele leven
Vol, joods haar gehad
Totdat ze alopecia kreeg
En het uitviel
Mijn wietvriendin kiest
Een haarstukje
Het is een hele stap
Want jaren lang
Vond ze het prima
Zoals het was
Ook voor haar een nieuwe tijd

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, your-body-is-your-temple-story


Posted in @home, Bonje in het bejaardenhuis, literatuur, Own Art | Tagged , | Leave a comment

Onschuldig bloed

Bovendien vergoot
Menashe heel veel
Onschuldig bloed
Totdat hij Jeruzalem vulde
Van het ene eind
Tot het andere
Behalve zijn zonde
Die hij Judah
Liet begaan
Om te doen
Wat slecht was
In de ogen
Van de Eeuwige
En de rest
Van de gebeurtenissen
Van Menashe
En alles dat hij deed
En zijn zonde
Die hij beging
Staat geschreven
In het boek
Van de kronieken
Van de koningen
Van Judah
En Menashe sliep
Met zijn voorvaderen
En werd begraven
In de tuin
Van zijn huis
In de tuin van Uza
En zijn zoon Amon
Regeerde in zijn plaats
Amon was tweeëndertig
Toen hij koning werd
En hij regeerde
Twee jaar in Jeruzalem
En de naam
Van zijn moeder was
Meshulemeth
De dochter van Chartutz
Van Jotvah
En hij deed
Wat kwaad was
In de ogen
Van de Eeuwige
Zoals Menashe
Zijn vader
Had gedaan
En hij ging
Op alle wegen
Die zijn vader
Was gegaan
En hij aanbad
Heidense goden
Die zijn vader
Had aanbeden
En hij boog zich
Voor hen neer
En hij verliet
De Eeuwige God
Van zijn voorvaderen
En volgde niet de weg
Van de Eeuwige
En de dienaren
Van Amon
Smeedden een complot
Tegen hem
En vermoordden de koning
In zijn paleis
En het volk
Van het land
Doodde alle samenzweerders
Tegen koning Amon
En het volk
Van het land
Stelde zijn zoon Josiah
In zijn plaats aan
En de rest
Van de daden
Van Amon
Die hij deed
Staat geschreven
In het boek
Van de kronieken
Van de koningen
Van Judah
En hij werd begraven
In de tuin van Uza
En zijn zoon Josiah
Regeerde in zijn plaats
(eigen vertaling)

Het is weer een grimmig zooitje
In Judah
Waar het bloed
Door de straten
Van Jeruzalem gutst
En zelfs een samenzwering
De koning de nek om doet
Toch staat er weer
Een nieuwe troonopvolger op

Ook een woelig dagje voor mij
Gisteren
Mijn wietvriendin en ik
Hebben de haarwerken
Van mijn moeder
Doorgepast
Bij een kreeg ik het
Werkelijk op de heupen
Mijn moeders haar
Op heur hoofd
Gelukkig vond ze het zelf
Ook niets
En die ze gekozen heeft
Staat haar beeldschoon
Even later
Was ik bij de ganzenbroeder
We hebben met zaklamp
En toestanden
Door dat ei
Proberen te loeren
Ik dacht dat ik iets zag
En toen we het opzochten
Bleek dat te kloppen
Nu verder
Weer wat later
Werd er aangebeld
En wie staat er
Voor mijn deur
Brede grijns?
Die leuke klootzak
Terug uit Su
Gooi maar met bakstenen
Zei hij
Kom maar binnen
Kom maar binnen
Zei de wafelvrouw
Zal je pakken
Zal je pakken
Zei de toverheks

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, en-m’n-zuster-die-heet-Kee-story

Posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art | Tagged , | Leave a comment

Buit en prooi

Menashe was
Twaalf jaar oud
Toen hij koning werd
En hij regeerde
In Jeruzalem
Vijfenvijftig jaar
En de naam
Van zijn moeder was
Cheftzibah
En hij deed
Wat kwaad was
In de ogen
Van de Eeuwige
Zoals alle gruwelen
Van de volken
Die de Eeuwige
Verdreven had
Voor de kinderen
Van Jisraël uit
En hij herbouwde
De hoge plaatsten
Die Chizkiah zijn vader
Vernietigd had
En hij richtte altaren op
Voor de Ba’al
En hij maakte de asherah
(afgod)
Zoals Achav
De koning van Jisraël
Gemaakt had
En hij boog zich neer
Voor het gehele leger
Van de hemel
En aanbad hen
En hij bouwde altaren
In het huis van de Eeuwige
Waarover de Eeuwige
Had gezegd:
In Jeruzalem zal ik
Mijn Naam vestigen
En hij bouwde altaren
Voor het gehele leger
Van de hemel
In de twee voorhoven
Van het huis
Van de Eeuwige
En hij liet zijn zoon
Door het vuur gaan
(offerde hem)
Hij beoefende waarzeggerij
En tovenarij
En hij raadpleegde
Dodenbezweerders
En wiggelroede lopers
Hij deed veel
Wat kwaad was
In de ogen van de Eeuwige
Om Hem te tergen
Hij plaatste
Het gesneden beeld
Van de asherah
Dat hij gemaakt had
In het huis
Waarover de Eeuwige
Had gezegd
Tot David
En tot zijn zoon Solomon:
In dit huis in Jeruzalem
Dat Ik heb gekozen
Van alle stammen
Van Jisraël
Zal Ik Mijn Naam
Voor altijd vestigen
En Ik zal er niet langer
Voor zorgen
Dat de voeten van Jisraël
Dwalen uit het land
Dat Ik hun voorvaderen
Heb gegeven
Als zij maar zullen handelen
Naar alles wat Ik hen
Heb geboden
En volgens de hele wet
Die Moshé
Mijn Dienaar
Hen geboden heeft
Maar ze gehoorzaamden niet
En Menashe leidde hen af
Om te doen
Wat kwaad was
Meer dan de volken
Die de Eeuwige
Had vernietigd
Van voor de kinderen
Van Jisraël uit
En de Eeuwige sprak
Via Zijn dienaren
De profeten
En zei:
Omdat Menashe
Deze gruwelen
Heeft begaan
Is hij slechter geweest
Dan alle Amorieten
Die hem voor
Waren gegaan
En hij heeft er voor gezorgd
Dat Judah zondigde
Met zijn afgoden
Daarom
Heeft de Eeuwige God
Van Jisraël gezegd:
Zie, Ik breng rampspoed
Over Jeruzalem
En Judah
Waarvan de beide oren
Van allen
Die het horen
Zullen suizen
En Ik zal over Jeruzalem
Het meetlint van Samaria
En het paslood
Van het huis
Van Achav uitstrekken
En Ik zal Jeruzalem
Uitwissen
Zoals mijn een bord afwast
Men wist het
En keert het om
En Ik zal het overblijfsel
Van Mijn erfgoed
Verlaten
En Ik zal hen uitleveren
In de handen
Van hun vijanden
En ze zullen buit
En prooi worden
Voor al hun vijanden
Omdat zij deden
Wat slecht was
In Mijn ogen
En ze Mij
Voortdurend tergden
Vanaf de dag
Dan hun voorvaderen
Uit Egypte vertrokken
Tot op deze dag
(eigen vertaling)

Nou, Menashe is lekker bezig
Ik zou zeggen dat hij
Aan een oedipuscomplex lijdt
Alles wat zijn vader
Voor elkaar heeft gekregen
Maakt hij ongedaan
Als dat geen vadermoord is
En de Eeuwige
Is er ook niet blij mee

Gisteren op het balkon gewerkt
Alle oude bloemen verwijderd
Ik kwam in een van de bloembakken
Zelfs een eikel tegen
Die wortel had geschoten
Maar er zijn in mijn buurt
Geen eikenbomen
Mijn vingers jeuken om te planten
Te zaaien
Om de hele duvelse boel
Weer aan het bloeien te krijgen
Helaas pindakaas
Het is nog te vroeg
De zon schijnt wel
Maar ’s nachts vriest het

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, geen-geduld-story



Posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art | Tagged , , | Leave a comment

In zijn schatkamers

Op dat moment stuurde
Berodach Baladan
De zoon van Baladan
De koning van Babylonië
Brieven en een geschenk
Naar Chizkiah
Want hij hoorde
Dat Chizkiah
Ziek was geweest
En Chizkiah
Luisterde naar hen
En hij toonde hen
Zijn hele schattenhuis
Het zilver
Het goud
En de specerijen
En de goede olie
En het hele huis
Waarin hij zijn
Vaten bewaarde
En alles dat werd gevonden
In zijn schatkamers
Er was niets
Dat Chizkiah hen
Niet liet zien
In zijn paleis
En in het koninkrijk
En Isaiah de profeet
Kwam naar koning Chizkiah
En zei tegen hem:
Wat zeiden deze mannen
En waarom kwamen ze
Naar jou?
En Chizkiah zei:
Zij zijn gekomen
Uit een ver land
Uit Babylonië
En hij zei:
Wat zagen ze
In jouw paleis?
En Chizkiah zei:
Ze zagen alles
Dat in mijn paleis is
Er was niets
Dat ik hen niet toonde
In mijn schatkamers
En Isaiah zei tegen Chizkiah:
Luister naar het woord
Van de Eeuwige:
Zie, er zal een tijd komen
Waarin alles in je paleis
En wat je voorvaderen
Hebben opgeslagen
Naar Babylonië
Zal worden weggevoerd
Niets zal overblijven
Zei de Eeuwige
En ze zullen sommigen
Van je zonen nemen
Die van jou zullen voortkomen
Die je zult verwekken
En zij zullen hovelingen zijn
In het paleis
Van de koning
Van Babylonië
En Chizkiah zei
Tegen Isaiah:
Het woord van de Eeuwige
Dat je hebt gesproken
Is goed
Want hij dacht:
Zal het niet zo zijn
Als er vrede
En rechtvaardigheid
Zal zijn
In mijn dagen?
En de rest
Van de gebeurtenissen
Van Chizkiah
En al zijn machtige daden
En hoe hij
De waterleiding
En het bassin maakte
En hoe hij het water
In de stad bracht
Staat geschreven
In het boek
Van de kronieken
Van de koningen
Van Judah
En Chizkiah
Sliep met zijn voorvaderen
En Menashe zijn zoon
Regeerde in zijn plaats
(eigen vertaling)

In de geschriften wordt gezegd
Dat Chizkia anders tegen Isaiah
Vertegenwoordiger van God
Had moeten spreken
Hij stelt dezelfde vraag
Die de Eeuwige stelde aan Kaïn
Toen Hij vroeg:
Waar is je broer Avel?
En Kaïn arrogant antwoordde:
Ben ik mijn broeders hoeder?
Hij had moeten zeggen
U bent de Al Aanwezige
U weet waar hij is
Zo had Chizkiah tegen Isaiah
Moeten zeggen
Toen deze vroeg
Wat zeiden deze mannen?
En
Wat zagen ze in je paleis?
Isaiah, jij bent de profeet van de Eeuwige
Jij weet wie zij zijn
Wat ze zeiden
En wat ze gezien hebben
Hij nam zijn verantwoordelijkheid niet
En werd arrogant
Dacht zelfs informatie voor de Eeuwige
Achter te kunnen houden
Daarom werd hij gestraft

In het zonnetje
Op het balkon
Van mijn wietvriendin
Nemen we de financiën door
We hebben zin
In verwennerijen
Maar ja, voordat we dit
Of dat
Teruggekregen hebben
Van energiemaatschappij
Belasting
Of wie weet wat
Is het langzaam
Maar zeker
De buikriem aantrekken
Ook wij zijn verantwoordelijke
Keurige dames

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, own-it-story


Posted in @home, @Work, Bonje in het bejaardenhuis, kunst, literatuur, Own Art | Tagged , , | Leave a comment

Koek van geperste vijgen

In die dagen werd Chizkiah
Ernstig ziek
Toen kwam Isaiah
De zoon van Amoz
De profeet
Naar hem toe
En zei tegen hem:
Zo heeft de Eeuwige gezegd:
Geef instructies
Aan je huishouden
Want je zult sterven
En je zult niet leven*
En hij keerde zijn gezicht
Naar de muur
En bad tot de Eeuwige
En zei:
Alstublieft Oh Eeuwige
Herinner nu hoe ik
Voor U gelopen heb
Oprecht
En met heel mijn hart
En ik deed wat goed was
In Uw ogen
En Chizkiah huilde hevig
En het was toen Iasaiah
Nog niet naar het binnenhof
Was gegaan
Dat het woord van de Eeuwige
Tot hem kwam
Dat zei:
Keer terug
En zeg tegen Chizkiah
De heerser van Mijn volk:
Zo heeft de Eeuwige God
Van jouw vader David
Gezegd:
Ik heb je gebed gehoord
Ik heb je tranen gezien
Zie, Ik zal je genezen
Op de derde dag
Zul je opgaan
Naar het huis
Van de Eeuwige
En Ik zal vijftien jaar
Aan je leven toevoegen
En ik zal je redden
Uit de hand
Van de koning van Assyrië
Ik zal jou
En deze stad redden
En Ik zal deze stad
Beschermen
Omwille van Mijzelf
En omwille
Van Mijn dienaar David
En Isaiah zei:
Neem een koek
Van geperste vijgen
En ze namen er een
En legden die
Op de zweren
En het werd genezen
En Chizkiah zei
Tegen Isaiah:
Wat is het teken
Dat de Eeuwige
Me zal genezen
En dat ik op zal gaan
Naar het huis
Van de Eeuwige
Op de derde dag?
En Isaiah zei:
Dit is het teken
Van de Eeuwige
Omdat de Eeuwige
Het woord zal vervullen
Dat Hij gesproken heeft
Zal de schaduw
Tien treden vooruitgaan
Of zal het tien stappen
Terugkeren?
En Chizkiah zei:
Het is gemakkelijk
Voor de schaduw
Tien stappen vooruit te gaan
Niet zo
Laat het tien treden
Terugkeren
En de profeet Isaiah
Riep de Eeuwige
En Hij bracht
De schaduw terug
Op de treden
Dat die had afgelegd
Op de treden van Achaz
Tien treden achteruit
(eigen vertaling)

*De geschriften zeggen dat
Chizkiah niet getrouwd was
En geen kinderen had
Daarom werd hij ziek
En zal hij niet leven
In de wereld die komt
Chizkiah wilde niet trouwen
Omdat hij een visioen had gehad
Waarin hij zag
Dat zijn nakomelingen
Kwaadaardig zouden zijn
Isaiah legt hem uit
Dat hij de plannen van God
Niet moet dwarsbomen
Uiteindelijk trouwt Chizkiah
Met de dochter van Isaiah
Samen krijgen ze Menashe
En leeft Chizkiah nog vijftien jaar

Het is een zonnige zondag
Nog net te koud
Om op het balkon
Wat orde op zaken te stellen
Net te koud
Om de meteorologische lente
Te voelen en te vieren
Maar er naar kijken
Doet mijn hart goed

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, sunny-sunday-story









Posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art | Tagged , , | Leave a comment

Wortelschieten en vrucht dragen

De Eeuwige vervolgt:
En dit zal een teken
Voor je zijn
Dit jaar zul je eten
Wat vanzelf groeit
En het jaar daarna
Wat uit de
Boomstronken groeit
En in het derde jaar
Zaai en oogst je
En plant je wijngaarden
En eet hun vruchten
En de resterende overlevenden
Van het huis van Judah
Zullen blijven
Wortelschieten beneden
En ze zullen vrucht dragen
Boven
Want uit Jeruzalem
Zal een overblijfsel komen
En overlevenden
Van de berg Tzion
De ijver van de Eeuwige
Van de legermachten
Zal dit doen
Daarom
Zo heeft de Eeuwige gezegd
Over de koning van Assyrië:
Hij zal deze stad
Niet binnenkomen
Noch zal hij daar
Een pijl afschieten
Noch er voortgang op maken
Met een schild
Noch zal hij er
Een belegeringswal
Tegen opwerpen
Zoals hij komt
Zal hij terugkeren
Maar deze stad
Zal hij niet binnengaan
Zegt de Eeuwige
En Ik zal deze stad
Beschermen
Om haar te redden
Omwille van Mijzelf
En omwille
Van Mijn dienaar David
En het gebeurde die nacht
Dat een engel van de Eeuwige
Naar buiten ging
En honderdvijfentachtigduizend mannen
Doodde
In het kamp van Assyrië
En zij stonden
Die ochtend op
En zie
Ze waren allemaal
Dode lichamen
En Sennacherib
De koning van Assyrië
Vertrok en ging weg
En hij keerde terug
En verbleef in Nineveh
En terwijl hij zich neerboog
In de tempel van Nisroch
Zijn god
Doodden Adramelech
En Sharezer
Zijn zonen hem
Met een zwaard
En ze vluchtten
Naar het land van Ararat
En zijn zoon Esarhaddon
Regeerde in zijn plaats
(eigen vertaling)

Heb vertrouwen, zegt de Eeuwige
Het komt goed
Met de kinderen van Jisraël
Met de overlevenden
Het overblijfsel
Ze zullen zich vestigen
Wortelschieten
En vrucht dragen
En de koning van Assyrië
Valt in zijn eigen zwaard
Zullen we maar zeggen
Vermoord door zijn zonen

Mijn wietvriendin
Probeert plannetjes te bedenken
Om mijn verveling te verdrijven
Zodat ik niet ga verhuizen
Maar ik verlang naar de stad
Hart van de stad
Zijn er geen kunstenaar cafés?
Ja, in de stad
Ga praten met hem
Wiens stukken je corrigeert
Zeg tegen hem
Dat je intellectuele uitdaging
Nodig hebt
Ik moet er om lachen
Hij ziet me aankomen
Zo’n relatie hebben wij niet
Wij neuken
Uitsluitend op papier
Ik corrigeer zijn stukken
En word boos als hij zich
Er te gemakkelijk vanaf maakt
Het gaat uiteindelijk
Om rechtvaardigheid
In de wereld

Jezzebel,
Tussen water en water

Art: Pascale, such-is-life-story














Posted in @home, @Work, kunst, literatuur, Own Art | Tagged | Leave a comment